Terug naar overzicht categorieën

Ingrijpen in leven en evolutie

Hoe kan en wil de mens ingrijpen in de evolutie?

De uitdaging

Sinds het begin van het leven op aarde is de evolutie aan de gang: de natuurlijke selectie van erfelijke variatie in het DNA, waardoor levensvormen geleidelijk veranderen. Vandaag wordt dat proces niet alleen beïnvloed door natuurlijke selectie, maar ook door de handelingen van de mens. Die doelgerichte beïnvloeding kan op verschillende manieren: al sinds de landbouw bestaat, speelt ze een heel belangrijke rol in de evolutie van alle leven op aarde, bijvoorbeeld via kunstmatige selectie van landbouwdieren, gewassen, huisdieren en zelfs van micro-organismen, zoals bij gefermenteerde voeding.

Recent is ook de biotechnologie enorm vooruitgegaan, waardoor we het DNA van alle levensvormen veel sneller kunnen aanpassen dan bij de klassieke, Darwiniaanse evolutie. Denk daarbij aan de CRISPR/Cas-technologie, die heel gericht kleine wijzigingen in het DNA aanbrengt. Daarmee kunnen we de strijd aangaan tegen heel wat ongeneeslijke ziektes. Het laat ons ook toe om binnen het domein van plantenveredeling, waarbij we de genetica van planten aanpassen, een versnelling hoger te schakelen.

De mogelijkheden om DNA aan te passen zijn zeer groot. Zo zijn wetenschappers erin geslaagd om het DNA van bacteriën volledig synthetisch samen te stellen. Dat hebben ze vervolgens in een leeg bacterie-omhulsel ingebracht en daarmee creëerden ze de eerste ‘zelfreplicerende cel op de planeet van wie de ouder een computer is’.

Ook komt celtherapie sterk op. Daarbij worden eigen lichaamscellen geïsoleerd, in het labo ‘extra gewapend’ en opnieuw in het lichaam gebracht in de strijd tegen ziektes zoals bepaalde vormen van kanker en auto-immuunziektes als multiple sclerose. Er is echter nog veel onderzoek nodig, want het succes van celtherapie is moeilijk te voorspellen en zeer variabel.

Meer en meer vervangen we organen en andere delen van mensen, dieren en planten door prothesen. Of we verweven ze met synthetische materialen. Zulke prothesen en materialen worden ook steeds intelligenter en interactiever. Denk maar aan implanteerbare sensoren (die de zintuigen vervangen), processoren (minicomputers om gegevens te verwerken) en actuatoren (zoals een kunsthart), stimulatoren (zoals een pacemaker) en robotbenen. Zo werkt Neuralink, mee opgericht door Elon Musk, aan implanteerbare hersen-computerinterfaces die een directe verbinding leggen tussen de hersenen en een computer. Maar Elon Musk was zeker niet de eerste. Er zijn ook heel wat mensen, zoals de Britse wetenschapper Kevin Warwick, die vinden dat het menselijke ras moet evolueren tot cyborgs, een fysieke samensmelting tussen mens en machine.

De grootste vraag is hoe we met al die technische vooruitgang omgaan. Hoe ver willen en mogen we ethisch en deontologisch gaan?

Hoe pakken we dit aan?

Meestal hebben we een nobel doel voor ogen als we technologieën ontwikkelen om DNA en levende wezens en machines meer met elkaar te verweven: ziektes genezen, armoede en ondervoeding verminderen, milieuvervuiling en klimaatproblemen aanpakken enzovoort. Maar we moeten ook voldoende stilstaan bij de mogelijke ongewenste gevolgen van technologische vooruitgang, zoals de verstoring van ecosystemen en het verlies aan genetische biodiversiteit door de monocultuur van landbouwgewassen. Om zulke risico’s al in een vroeg stadium te vermijden of adequaat aan te pakken, moeten technologen en wetenschappers heel goed samenwerken en communiceren met bio-ethici, filosofen en regelgevende instanties en overheden.