Terug naar overzicht categorieën

Preventie en behandeling

De mensheid ziektevrij! Utopie of haalbaar?

De uitdaging

Ziektepatronen zijn vaak een weerspiegeling van hoe mensen leven, van socio-economische factoren en van omgevingsfactoren. In principe zijn die factoren omkeerbaar, wat betekent dat veel ziektes te voorkomen zijn. We kunnen bijvoorbeeld gehoorverlies vermijden door gehoorbeschermers te dragen in lawaaierige arbeidsomstandigheden. Die factoren verklaren ook waarom het ontstaan van ziektes erg verschilt over bevolkingsgroepen heen en doorheen de tijd. Door betere leefomstandigheden, betere woningen en sanitaire voorzieningen, een voorbeeldig vaccinatiebeleid en goed toegankelijke medische zorg, is de zuigelingensterfte in België gedaald van meer dan 150 op 1000 levendgeborenen in 1900 naar 3 op 1000 levendgeborenen in 2017. Maar kunnen we ooit passende maatregelen nemen om alle ziektes de wereld uit te helpen?

Hoe pakken we dit aan?

We kunnen preventie van ziekte enerzijds symptomatisch aanpakken, door mensen met een verhoogde kans op die ziekte op te sporen en te beschermen. Zo kunnen we hart- en vaatziektes voorkomen door mensen met een verhoogde bloeddruk op te sporen en te behandelen.

Anderzijds kunnen we een radicale strategie gebruiken, waarbij we zoeken naar de onderliggende oorzaken van de belangrijkste gezondheidsproblemen. Dan komen we vaak terecht bij gewoontes en leefomstandigheden: roken, onevenwichtige voeding, stress, te weinig lichaamsbeweging, ongezonde arbeidsomstandigheden, luchtvervuiling, ongezonde huisvesting … Die gewoontes hebben niet bij iedereen hetzelfde effect, omdat hun impact mee kan worden bepaald door iemands genetische patroon. Daarom ondervinden sommige mensen meer schade van een ‘ongezonde’ levensstijl. We kunnen overwegen om het erfelijk materiaal te veranderen, zodat iemand minder vatbaar wordt voor schadelijke invloeden. Dat roept naast ethische ook andere vragen op: één gen uitschakelen kan nuttig zijn om een ziekte te voorkomen, maar maakt de persoon mogelijk vatbaar voor andere ziektes. Verder moeten we rekening houden met ‘competitie’ tussen risicofactoren en tussen ziektes. Als je één ongezonde omgevingsfactor aanpakt, kan het belang van een andere risicofactor groter worden. Door bijvoorbeeld hart- en vaatziektes sterk terug te dringen op middelbare leeftijd, groeit het aandeel ouderen in de populatie en dus ook het risico om problemen te ontwikkelen die met ouderdom samenhangen, zoals dementie.

De mensheid ziektevrij krijgen, lijkt dus eerder een utopie dan een haalbare kaart. Maar we kunnen wel veel ziektes uitstellen of vermijden die ongunstig zijn voor onze levenskwaliteit en levensverwachting. Op grote schaal ziektes voorkomen vraagt echter grote financiële en structurele inspanningen. Vaak weten we wel wat mensen ziek maakt of hen kan genezen, maar wordt die kennis gebrekkig geïmplementeerd in de praktijk. Wetenschappers kunnen daarbij vooral advies geven, ook over welke strategieën (kosten)effectief zijn. Maar het is aan ieder van ons, aan de maatschappij en aan haar politieke leiders om afgewogen en juiste keuzes te maken.