Terug naar overzicht categorieën

Fertiliteit

Hoe helpen we diverse wensouders hun kinderwens te vervullen?

De uitdaging

De mens heeft van nature de drang om zich voort te planten. Zwanger­schappen worden steeds vaker bewust gepland als deel van een levenspad. Tegelijk worden vrouwen op steeds latere leeftijd zwanger. In 2017 was de gemiddelde leeftijd van een moeder 29 jaar, terwijl dat in 1991 nog 26 jaar was. Eén op de zes moeders is ouder dan 35 jaar op het moment van de bevalling. Dat zorgt ervoor dat zwanger worden minder evident wordt. Eén op de zes hetero­koppels die graag kinderen willen, hebben medische hulp nodig om zwanger te worden. Daarnaast is de kinderwens ook steeds prominenter aanwezig bij lesbische, homo- en transseksuele koppels en bij alleenstaande vrouwen. In veel gevallen volstaat in-vitrofertilisatie (ivf) niet meer en zijn andere methodes vereist, zoals zaad- of eiceldonatie, draagmoederschap of zelfs een baarmoedertransplantatie.

Ook erfelijkheid is een belangrijk aspect van onze voortplanting. Vaak wordt de vraag gesteld in welke mate chronische of psychische aandoeningen, ouderdomsziektes, vruchtbaarheid en genderidentiteit genetisch bepaald en/of erfelijk zijn. Dat brengt ons bij opties als genetische diagnostiek en screening voor koppels die een erfelijk risico lopen of niet tot een succesvolle zwangerschap komen. Ook embryoselectie en (in de toekomst) genetische modificatie behoren tot de mogelijkheden.

De grenzen van vruchtbaarheidsbehandelingen worden steeds verder verlegd. Daardoor worden de maatschappij en de wetenschap geconfronteerd met nieuwe uitdagingen op juridisch en ethisch vlak. Hoe ver kunnen en willen we gaan om een genetisch eigen kind te krijgen of om een gezond, perfect ‘gemaakt’ kind op de wereld te zetten? Wat zullen de effecten zijn op het ongeboren kind en de volgende generaties? We moeten aandacht besteden aan de veiligheid, risico’s, efficiëntie, betaalbaarheid en toegankelijkheid van innovaties, en zoeken naar een evenwicht tussen het welzijn van het kind en de zelfbeschikking van ouders op het vlak van voortplanting. Een dialoog over de grenzen van levensbeschouwingen en ideologieën heen moet toelaten om de vruchtbaarheidsrevolutie die op ons afkomt in goed banen te leiden.

Hoe pakken we dit aan?

Door de snelle vooruitgang in de genetische en voortplantingstechnologie en de evoluties in relatie- en gezinsvormen dringt een breed maatschappelijk en politiek debat zich op. Waar liggen de medische en ethische grenzen? Langdurig onderzoek naar de medische, sociologische, juridische en ethische gevolgen van nieuwe gezinsvormen is daarbij noodzakelijk. Dat vraagt een interdisciplinaire aanpak met onderzoekers, clinici, ­patiënten, juristen, sociologen, psychologen, ethici en zo verder. Daarnaast blijft ook continue sensibilisering rond fertiliteit en gezond zwanger worden belangrijk, zodat mensen met een kinderwens weloverwogen beslissingen kunnen nemen. Tot slot is een goede voorlichting en begeleiding van wensouders van essentieel belang tijdens een behandeltraject.