De voorbije jaren wonnen artificiële intelligentie (AI), big data en het ‘internet der dingen’ (Internet of Things - IoT) in ijltempo aan belang. Die termen omvatten allerhande algoritmes die efficiënt en vanop afstand informatie en kennis kunnen halen uit grote hoeveelheden data. Artificiële intelligentie kan zelfs zo ver gaan dat een systeem zichzelf slimmer kan maken op basis van data (machine learning). AI, big data en IoT worden toegepast in tal van domeinen: van een meer gepersonaliseerde gezondheidszorg over zelfrijdende wagens, robots en accuratere economische voorspellingen tot het voorspellen van criminaliteitspatronen.
Voor het brede publiek is het vaak niet duidelijk wat er allemaal onder deze containerbegrippen valt, hoe deze algoritmes werken en welke impact ze zullen hebben op onze toekomst. Het is daarom van cruciaal belang dat er meer onderzoek gebeurt naar de grenzen van AI, big data en IoT, naar de mogelijke toepassingsdomeinen en naar de sociale, ethische en privacy-aspecten. Op die manier kunnen we realistische verwachtingen creëren rond deze trends, en deels de angsten opvangen rond tewerkstelling (zullen robots onze jobs overnemen?), veiligheid (zal de overheid kunnen ingrijpen nog voor een misdaad heeft plaatsgevonden?) en andere ethische aspecten.
Door de snelle technologische evoluties in dit domein kunnen we er alleszins zeker van zijn dat AI, big data en IoT een steeds grotere, disruptieve impact zullen hebben op ons leven, ons werk, onze maatschappij en onze economie.
Er is een gecoördineerde aanpak nodig op vier vlakken: