Terug naar overzicht categorieën

Digitalisering en AI

Welke rol zullen artificiële intelligentie, big data en het internet der dingen in de toekomst spelen?

De uitdaging

De voorbije jaren wonnen artificiële intelligentie (AI), big data en het ‘internet der dingen’ (Internet of Things - IoT) in ijltempo aan belang. Die termen omvatten allerhande algoritmes die efficiënt en vanop afstand informatie en kennis kunnen halen uit grote hoeveelheden data. Artificiële intelligentie kan zelfs zo ver gaan dat een systeem zichzelf slimmer kan maken op basis van data (machine learning). AI, big data en IoT worden toegepast in tal van domeinen: van een meer gepersonaliseerde gezondheidszorg over zelfrijdende wagens, robots en accuratere economische voorspellingen tot het voorspellen van criminaliteitspatronen.

Voor het brede publiek is het vaak niet duidelijk wat er allemaal onder deze containerbegrippen valt, hoe deze algoritmes werken en welke impact ze zullen hebben op onze toekomst. Het is daarom van cruciaal belang dat er meer onderzoek gebeurt naar de grenzen van AI, big data en IoT, naar de mogelijke toepassingsdomeinen en naar de sociale, ethische en privacy-aspecten. Op die manier kunnen we realistische verwachtingen creëren rond deze trends, en deels de angsten opvangen rond tewerkstelling (zullen robots onze jobs overnemen?), veiligheid (zal de overheid kunnen ingrijpen nog voor een misdaad heeft plaatsgevonden?) en andere ethische aspecten.

Door de snelle technologische evoluties in dit domein kunnen we er alleszins zeker van zijn dat AI, big data en IoT een steeds grotere, disruptieve impact zullen hebben op ons leven, ons werk, onze maatschappij en onze economie.

Hoe pakken we dit aan?

Er is een gecoördineerde aanpak nodig op vier vlakken:

  1. We moeten meer en betere AI- en big data-algoritmes ontwikkelen, die efficiënter data kunnen vergaren en verwerken. Centraal staat een beter begrip van de mogelijkheden en grenzen van die algoritmes, van hun imperfecties ook. Daarnaast moeten we de algoritmes beter maken, zodat ze sneller meer data kunnen verwerken en zodat de conclusies die ze trekken betrouwbaarder zijn. Dit is een opdracht voor de wiskunde en de computerwetenschappen.


  2. We moeten AI, big data en IoT integreren in verschillende toepassingsdomeinen (geneeskunde, economie, criminologie ...). In de geneeskunde kunnen we bijvoorbeeld denken aan geautomatiseerde diagnoses op basis van complexe gegevens uit de beeldvorming of DNA-analyses, en aan algoritmes die toelaten om een ziekte of aandoening op een gepersonaliseerde manier te behandelen. Het is cruciaal dat de experts in al die domeinen in een zeer vroeg stadium samenwerken.


  3. Wetenschappers uit de elektrotechniek en de computerwetenschappen moeten ervoor zorgen dat AI-algoritmes uitgevoerd kunnen worden met minder rekentijd (bijvoorbeeld zodat een zelfrijdende auto sneller beslissingen kan nemen), minder vermogen- en energieverbruik van de batterij (bijvoorbeeld zodat je smartwatch dagen meekan zonder op te laden) en minder grote processoren (zodat toestellen goedkoper worden). Die verbeterde algoritmes kunnen vervolgens ‘embedded’ worden in draagbare toestellen, computerprogramma’s, IoT devices (toestellen die met elkaar verbonden zijn en gegevens kunnen uitwisselen), robots …


  4. We moeten nadenken over de ethische aspecten van AI, big data en IoT. Die technologieën hebben immers een impact op ons dagelijks leven en ons werk. Dit is het domein van de ethiek, de criminologie en de sociologie.