Terug naar overzicht categorieën

Wetenschap en maatschappij

Wat is de rol van wetenschap in de maatschappij?

De uitdaging

Wetenschap en maatschappij zijn altijd op elkaar betrokken geweest. De wetenschap komt voort uit onze typisch menselijke nieuwsgierigheid en drang om te weten. “History of science is the history of mankind”, schreef wetenschapshistoricus George Sarton in 1913. De geschiedenis van heel uiteenlopende wetenschappelijke disciplines leert hoe dezelfde fundamentele grondvraag ‘Wie zijn wij?’ de verschillende vormen verbindt van wetenschappelijke kennis over mens, maatschappij en universum.

Het succes van de wetenschap hangt zeker samen met de adequate methodologie om kennis en inzicht te vergaren. Maar wellicht heeft het nog meer te maken met de impact die de wetenschap heeft op mens en maatschappij. De technologie heeft ons comfort aanzienlijk verbeterd en helpt onze wetenschappelijke inzichten te verfijnen. Door de toenemende specialisatie is er echter ook een kloof ontstaan tussen geestes- en natuurwetenschappen, tussen fundamentele en toegepaste wetenschappen, tussen kunst en wetenschap en tussen wetenschap en maatschappij.

De burger vraagt zich steeds meer af welke maatschappelijke invloed de wetenschap moet hebben op het vlak van de uitdagingen van de 21ste eeuw, zoals duurzaamheid, diversiteit, globalisering en armoede. Hoe kan de wetenschap de maatschappelijke problemen oplossen, die mee zijn ontstaan door de technologische evoluties? Hoe blijven we onze wereld verbeteren en vermijden we haar slechter te maken?

Hoe pakken we dit aan?

Wetenschappers hebben het voorrecht dat ze van hun nieuwsgierigheid en drang naar kennis hun beroep hebben kunnen maken. Het is hun verantwoordelijkheid om hun inzichten te delen met de bredere samenleving. Burgers hebben dezelfde fundamentele vragen als wetenschappers en ondersteunen hun werk met belastinggeld. Terugkoppeling is ook voor wetenschappers verrijkend. Elke wetenschapper moet over zijn onderzoek communiceren. Niet zozeer om zichzelf te profileren, maar om zijn passie voor de wetenschap te delen en het enthousiasme over nieuwe kennis en inzichten.

Grote maatschappelijke uitdagingen zoals de vergrijzing en de klimaatverandering zijn ook intellectuele uitdagingen. Die moeten centraal staan in de agenda van de wetenschap. Er zijn heel wat succesvolle initiatieven om wetenschappelijke resultaten te vertalen naar technologische innovatie. Die spelen een belangrijke rol om tot maatschappelijke impact te komen. Maar ook onderzoek uit louter nieuwsgierigheid leidt vaak tot verrassende en ingrijpende innovaties, zo leert de geschiedenis. Zo is de biotechnologie bijvoorbeeld ontstaan. Er is dus ook fundamenteel, niet-gericht onderzoek nodig voor maatschappelijke vraagstukken. De manier waarop technologie aangewend wordt in onderzoek en als zodanig het onderzoek beïnvloedt, zorgt er bovendien voor dat we in bepaalde kennisdomeinen geen scherpe grenzen meer kunnen trekken tussen ‘zuivere, fundamentele wetenschap’ en ‘toepassingen’. Er is een constante wisselwerking tussen beiden.

In bepaalde disciplines is het strikt gescheiden model voorbijgestreefd, waarbij wetenschappers de kennis produceren en beleidsmakers en het werkveld die kennis gebruiken. Een gezamenlijk co-creatieproces, bottom-up, tussen wetenschappers, beleidsmakers, praktijkwerkers en burgers leidt tot een open dialoog. Die creëert een groter draagvlak voor wetenschap. Bovendien leren wetenschappers zo beter welke verwachtingen, percepties en prioriteiten de samenleving heeft.

Leidt de toegenomen specialisatie in bepaalde wetenschapsdomeinen tot een verlies aan maatschappelijke relevantie of zien de mensen dat zo, dan kunnen ze aan wetenschappers een grotere accountability of verantwoording vragen. Maar we moeten begrijpen dat het niet realistisch of zelfs mogelijk is om in alle takken van de wetenschap de maatschappelijke of economische meerwaarde aan te tonen op korte termijn. De maatschappij moet dus ook het langetermijnperspectief van niet-gericht onderzoek waarderen.