Terug naar overzicht categorieën

Wetenschapscommunicatie

Hoe brengen we wetenschappelijke kennis dichter bij iedereen?

De uitdaging

Om de vertaling van wetenschappelijk onderzoek naar nuttige toepassingen te bevorderen, is het belangrijker dat wetenschappelijke kennis altijd de weg vindt naar een breed publiek. Wetenschapscommunicatie kan bovendien de interesse voor wetenschap aanwakkeren bij jongeren en bijdragen tot de wetenschappelijke geletterdheid en kritische zin van de burger in het algemeen. Wetenschappelijke geletterdheid en een kritische ingesteldheid zijn uiteindelijk cruciale vaardigheden om het onderscheid te maken tussen waarheid en leugen, feiten en fake news, of stellingen die gebaseerd zijn op wetenschappelijk bewijs en louter meningen.

Hoe pakken we dit aan?

Wetenschappelijke geletterdheid aankweken begint in het onderwijs en maakt dus deel uit van de lerarenopleiding, zowel in de alfa- als in de bètawetenschappen. Ook wetenschapscommunicatie buiten het onderwijs is van belang, bijvoorbeeld in de publieke media (zoals radio en kranten), via sociale media, door te zetelen in adviesraden van politieke, sociale, economische en culturele instellingen, door middel van lezingen voor een ruimer publiek of organisaties, of simpelweg via gesprekken met familie of vrienden.

Wie als wetenschapper over zijn onderzoek wil communiceren, moet telkens vertrekken vanuit de doelgroep en de wetenschappelijke boodschap op maat ‘vertalen’. Wetenschapscommunicatie vertrekt initieel wel vanuit de onderzoeker, maar is niet uitsluitend een zaak van wetenschappers. Samenwerkingen met (wetenschaps)journalisten, musea en andere partners in het brede culturele veld zijn essentieel om de boodschap over het onderzoek en de maatschappelijke relevantie ervan te versterken en zo de betrokkenheid van de burger te vergroten. De communicatiediensten van onderzoeksinstellingen spelen daar nu al een belangrijke rol in als tussenpersoon. Wetenschappers hoeven dus niet zelf de expertise in huis te hebben om een ruim publiek over hun vakgebied te informeren, maar ze moeten wel weten wie ze daarvoor kunnen aanspreken.