Terug naar overzicht categorieën

Inclusieve samenleving

Hoe verklaren en vermijden we ongelijkheid en discriminatie?

De uitdaging

Ongelijkheid en discriminatie zijn geen recente ‘uitvindingen’. Sinds er schaarse goederen bestaan als voedsel, geld, macht en aanzien, proberen mensen en groepen die goederen te controleren en te monopoliseren. Vroeger hing het individu voor zijn overleven nog sterk af van de groep. Toen waren ‘ingroup/outgroup-reflexen’ (het wij-versus-zij-denken zeg maar) wellicht nuttig om de sociale cohesie in de groep te versterken.

Samenlevingen transformeren nu in groeiende mate tot ‘lappendekens’ van groepen die soms botsende identiteiten en belangen hebben. Die superdiversiteit stelt ons voor uitdagingen. Het ingroup/outgroup-denken lijkt nu te leiden tot schijnbaar onoplosbare conflicten, die vaak draaien om symbolen: het debat over de hoofddoek, rituele slachtingen, het wel en wee van Zwarte Piet …

Wetenschappers analyseren de oorzaken en gevolgen van ongelijkheid, discriminatie en identiteitsvorming. Ze proberen te achterhalen of ongelijkheid en uitsluiting onvermijdelijk zijn. Ze onderzoeken ook welke invloed ongelijkheid en discriminatie hebben op het ontstaan van sociale bewegingen die verandering nastreven en op andere vormen van politieke mobilisatie. Daarnaast bestuderen de meeste wetenschappen steeds meer hoe ongelijkheid en discriminatie de levenskansen van mensen beïnvloeden: op het vlak van onderwijs, (mentale) gezondheid, wonen, sport en vrijetijdsbeleving …

Ongelijkheid en discriminatie raken het hart van heel wat sociale fenomenen en problemen: de emancipatie van minderheidsgroepen, de polarisering en radicalisering in het maatschappelijk debat daarover, de manier waarop mensen hun identiteit vormgeven en beleven. Logischerwijs is het een van de belangrijkste thema’s van politieke ideologieën. Dat geeft de studie van ongelijkheid en uitsluiting een politieke dimensie. Wetenschappers bestuderen ongelijkheid in een samenleving waar ze niet los van staan, en die mee hun zijn en denken heeft vormgegeven. De spiegel die ze de samenleving kunnen voorhouden, is dus nooit neutraal. Dat spanningsveld is een echte uitdaging die zich wellicht scherper stelt bij het onderzoek naar ongelijkheid en discriminatie dan bij sommige andere vraagstukken.

Tegelijk rijst de vraag of onderzoekers genoeg ruimte krijgen om de samenleving te bevragen, los van de politieke overtuigingen.

Hoe pakken we dit aan?

Heel wat wetenschappers bestuderen de oorzaken van en de oplossingen voor ongelijkheid, uitsluiting of discriminatie: economen, pedagogen, psychologen, sociologen, politicologen, juristen enzovoort. Ze werken onvermijdelijk in een breder maatschappelijk kader, met heel diverse opvattingen over wat ongelijkheid betekent: gaat het om ongelijke rechten, ongelijke kansen of een ongelijke behandeling? En welk samenlevingsmodel zit er achter de verschillende invullingen?

Wetenschappelijk onderzoek is cruciaal om het maatschappelijk debat te voeden. Tegelijk moeten wetenschappers bereid zijn om kritisch na te denken over de bril waarmee ze naar de samenleving kijken. Ook moeten ze zich afvragen hoe hun onderzoeksresultaten kunnen worden gebruikt of misbruikt om ongelijkheid en uitsluiting te legitimeren. Bovendien hebben we kritische burgers nodig die met wetenschappers in dialoog willen gaan.