Terug naar overzicht categorieën

Onderwijs

Zullen we in de toekomst op een andere manier leren?

De uitdaging

De mens is een lerend wezen. Gelukkig maar, want veranderingen in de maatschappij en op de werkvloer nopen ons tot levenslang leren. We willen en kunnen allemaal leren. Toch verlaten heel wat jongeren schoolmoe en zonder diploma de schoolbanken, en rijzen er vragen over hoe het onderwijs moet omgaan met de uitdagingen die een diverse en inclusieve samenleving met zich meebrengt. Hoe we alle individuele leerlingen, hoezeer ze ook van elkaar verschillen, het beste leerproces kunnen laten doorlopen, blijft een wetenschappelijke en maatschappelijke uitdaging.

Dat leren meer is dan een basispakket van kennis, vaardigheden en attitudes en ook ‘aangenaam’ moet zijn voor de leerling, daar is bijna iedereen het over eens. Maar of en in welke mate leren ook een beetje ‘moeilijk’ of ‘lastig’ mag zijn, daar breekt de wetenschap zich nog het hoofd over. Daarnaast weerklinkt de vraag wie de touwtjes van het leerproces in handen heeft. Want hoewel het vanzelfsprekend lijkt dat leerkrachten ook in de nabije toekomst een cruciale rol spelen in de meeste leerprocessen, stellen technologische evoluties zoals digitalisering en robotisering, maar ook vernieuwde maatschappijvisies met veel aandacht voor de individuele verantwoordelijkheid van elke leerling, de rol van de school en de leerkracht in vraag. Zal het onderwijs van de toekomst nog ‘schools’ zijn?

Hoe pakken we dit aan?

Een onderzoek waarbij de mens als leerling het studieobject is, kan niet anders dan complex zijn en een aanpak vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines vragen. Een specifieke en op onderzoek gestoelde onderwijskundige aanpak kan het leren nog zo bevorderen, als de leerkracht in de klas die aanpak niet effectief in de praktijk kan of wil brengen, blijft het een ivorentoren­ideetje. Degelijke onderwijskundige methodes moeten dan ook kunnen rekenen op een brede implementatie in de praktijk. Een evolutie van fundamentele kennisopbouw naar praktijkgericht onderwijs vraagt daarom de betrokkenheid van onderzoekers, beleidsmakers, leerkrachten, ouders en misschien ook van de leerlingen zelf in elke stap van het onderzoeksproces. Samen kunnen zij onderzoeken hoe het meer individueel en op maat en zelfregulerend leren optimaal kan functioneren dankzij technologisch geavanceerde leeromgevingen. Zo kunnen we een beroep doen op tablets, virtual reality, artificiële intelligentie ... We moeten ons dus niet richten op de ‘gemiddelde’ leerling, maar op alle leerlingen in hun rijke diversiteit aan onderwijs- en leerbehoeften, gaande van zij die goed leren tot zij die, om diverse redenen, moeilijkheden ervaren. Alleen zo zal het onderwijs volwaardig deel uitmaken van en bijdragen aan een diverse en inclusieve samenleving.