Terug naar overzicht categorieën

Openbare ruimte

Hoe verbeteren we de levenskwaliteit in de openbare ruimte?

De uitdaging

De ruimtelijke ordening in Vlaanderen is niet optimaal. Het woon-werkverkeer en de doortocht van vrachtvervoer leiden dagelijks tot verkeersopstoppingen. De lintbebouwing langs gewestwegen is niet bevorderlijk voor de veiligheid van buurtbewoners en zwakke weggebruikers. Onze verspreide manier van wonen en werken tast onze open ruimte en het natuurlijk milieu aan. Daarbij vormen de groei van de bevolking en de eventuele gevolgen van de klimaatopwarming geen goed vooruitzicht. De gewestplannen van begin jaren zeventig gingen uit van een optimistische inschatting van economische en demografische groei. Veel ongebruikte bouwgronden liggen tot vandaag langs ongezonde wegen en ver van publieke voorzieningen. Om die gebieden om te vormen tot publieke, groene ruimtes, moeten we de gewestplannen aanpassen. Daarbij kan ‘planschade’ (wanneer een grond door een bestemmingswijziging niet meer bebouwbaar of verkavelbaar is) ervoor zorgen dat lokale overheden financieel inboeten. Overheden denken al lang na over de manier waarop planschade aangepakt moet worden. Dat blijkt geen evidente klus. Daarom blijven ideeën rond ‘planbaten’ (wanneer een grond meer waard wordt door een bestemmingswijziging) ook uit.

Hoe maken we onze steden meer leefbaar? De uitdaging is om de bouwgronden op een intelligente manier om te vormen tot andere bestemmingen, die idealiter de leefkwaliteit van de bewoners bevorderen. Bovendien moeten we in de steden meer (divers) groen voorzien. Groene zones bevorderen niet alleen het welzijn van de bewoners, maar kunnen ook wateroverlast voorkomen.

Hoe pakken we dit aan?

We moeten de leefkwaliteit in de openbare ruimte verbeteren door een intelligente ruimtelijke ordening en aangepaste overheidsmaatregelen. Daarvoor is het nodig om een aangepaste en ruimtelijke planning te ontwikkelen, net als aangepaste infrastructuurwerken. Ook moeten we nadenken over ons verplaatsingsgedrag, waarbij we alle maatregelen toetsen op hun economische en ecologische impact. Burgers vragen om efficiënter openbaar vervoer, afgescheiden en betere fietspaden, de aanpak van zwarte punten en aangepaste maatregelen voor mensen met een beperking. De overheid is daar ook mee bezig.

Qua mobiliteit en milieu kunnen we hopen op verbetering door een doorgedreven automatisatie van het vervoer en door de ontwikkeling van minder vervuilende aandrijfsystemen. Wellicht wordt het ook onvermijdelijk dat de consument op een of andere manier mee betaalt voor de reële economische en ecologische kost. Vlaanderen is ook al een hele weg gegaan om de levenskwaliteit in de steden te verbeteren. Door dat verderte zetten, kan de mentaliteit veranderenop het gebied van wonen en mobiliteit. Daarbij is het belangrijk dat we burgers enig systeemdenken aanleren, waarbij het eigen belang op korte termijn wordt gekaderd in een bredere langetermijnvisie.