Al sinds de aarde bestaat, vindt klimaatverandering plaats. Maar behalve bij enorme natuurrampen zoals meteorietinslagen, ging die verandering waarschijnlijk nooit zo fenomenaal snel als vandaag. Planten en dieren moeten zich aan het veranderende klimaat aanpassen ofwel migreren naar plaatsen waar de omstandigheden gunstiger zijn. Maar doordat de mens het landschap zo versnipperd heeft, kunnen de organismen de verschuivende klimaatzones moeilijk, soms zelfs onmogelijk blijven volgen. Tropische regenwouden opereren nu al net onder hun optimale temperatuur, in de koelere subtropen is het dan weer te droog. Arctische en antarctische vispopulaties kunnen niet verder migreren richting de polen, dieren en planten in het hooggebergte kunnen niet nog hoger opschuiven. Kortom, planten en dieren sterven sneller uit door de invloed die de mens uitoefent op de planeet.
De voorbije 10.000 jaar was het klimaat relatief stabiel en voorspelbaar, althans in koud-gematigde streken. Dat droeg bij tot de ontwikkeling en het algemene succes van de landbouw. Nu zorgt de opwarming echter voor een minder voorspelbaar klimaat, met frequente droogtes en hittegolven in de zomer en meer stormen tijdens heel het jaar. Het klimaat, gekenmerkt door extreem weer, leidt tot mislukte oogsten, meer watertekorten en overstromingen. De totale economische kost daarvan wordt steeds groter. Nog belangrijker is de groeiende onzekerheid, die protectionisme in de hand werkt en ecologisch duurzame oplossingen belemmert. Kortom: de klimaatopwarming moet dringend worden aangepakt.
In het klimaatakkoord van Parijs hebben verschillende landen afgesproken om de klimaatopwarming te beperken tot minder dan 2 graden Celsius (ten opzichte van het begin van de waarnemingen in het midden van de negentiende eeuw). Dat doel is nog altijd haalbaar, maar dan moeten we onmiddellijk actie ondernemen op heel veel fronten. De oplossingen gaan van puur technologische ingrepen tot behoudender omgaan met onze aarde en onze ontwikkeling ecologisch duurzaam maken.