Terug naar overzicht categorieën

Werking lichaam

Kunnen we ooit alles weten over de werking van het menselijk lichaam?

De uitdaging

In 1543 publiceerde Andreas Vesalius voor het eerst een wetenschappelijk onderbouwde anatomische beschrijving van het menselijk lichaam. In dezelfde periode introduceerde de Franse arts Jean Fernel de term ‘fysiologie’ voor de studie van de menselijke lichaamsfuncties. In de negentiende eeuw kwamen onderzoekers tot het inzicht dat het menselijk lichaam is opgebouwd uit cellen, die zich organiseren in weefsels en organen. Sindsdien is onze kennis over de structuur (anatomie) en de werking (fysiologie) van het menselijk lichaam blijven toenemen. Die kennisgroei wordt in belangrijke mate bepaald door de ontwikkeling van nieuwe technologieën, die het mogelijk maken om steeds dieper en gedetailleerder in het menselijk lichaam door te dringen en functies beter te omschrijven. Denk bijvoorbeeld aan elektronenmicroscopen die een element tien miljoen keer kunnen vergroten, waar zelfs de beste lichtmicroscopen beperkt blijven tot tweeduizend keer. Onderzoeken zoals hart-, hersen- en longfunctietesten verbinden ‘functie’ met ‘structuur’. De verhoogde performantie van allerlei onderzoeksapparaten en de ongekende toename van het rekenvermogen en de dataopslag van computers hebben in de voorbije decennia een schat aan extra kennis opgeleverd en ons in staat gesteld om meer verbanden te leggen tussen anatomie en fysiologie.

Toch weten we nog lang niet alles. Als je ziet hoe moeilijk het is om robots of andere artificiële creaties ‘eenvoudige’ handelingen te laten uitvoeren, is het wel duidelijk dat het menselijk lichaam op een vlekkeloze wijze bijzonder complexe functies vervult. Bovendien slaagt ons lichaam erin om zich aan te passen aan wisselende omstandigheden. Als je de prestaties vergelijkt van topsporters en recreatieve sporters, van jongvolwassenen en oudere mensen, van gezonde en zieke mensen, dan wordt duidelijk hoe fijn onze lichaamsfuncties op elkaar zijn ingesteld en hoe ingrijpend de gevolgen kunnen zijn als er iets fout loopt. Het blijft een uitdaging voor de wetenschap om de werking van onze bijzondere lichaamsmachine verder te doorgronden.

Hoe pakken we dit aan?

Om verder door te dringen tot de geheimen van het menselijk lichaam wordt samenwerking tussen verschillende wetenschappelijke disciplines alsmaar belangrijker. Zoals al vermeld hangen wetenschappelijke doorbraken dikwijls af van de performantie van de onderzoeksapparatuur waarover wetenschappers beschikken. Vanaf de formulering van de onderzoeksvraag – en zeker bij de ontwikkeling van de onderzoeksbenadering – is een intense samenwerking nodig tussen biowetenschappers (fysiologen, celbiologen, moleculaire biologen ...), ingenieurs, fysici, wiskundigen, menswetenschappers, ethici en zo verder. Daarbij is het niet alleen belangrijk om aandacht te schenken aan het maatschappelijk nut van een onderzoek, maar zeker ook om fundamentele onderzoeksvragen aan bod te laten komen. De geschiedenis heeft immers al meermaals uitgewezen dat antwoorden op fundamentele vragen kunnen leiden tot toepassingen met een immense maatschappelijke impact.