Terug naar overzicht categorieën

Afval

Van afval tot grondstof hoe doen we dat?

De uitdaging

De voorbije decennia was economische vooruitgang altijd gelinkt aan de verwerking van grondstoffen. Dat creëerde – en creëert nu nog steeds – grote hoeveelheden afval: materialen die niet meer bruikbaar zijn en dus een negatieve economische waarde hebben.

Het afvalprobleem heeft meerdere facetten. Zo is de ophaling vaak niet sluitend. Afval belandt dan in de natuur en kan ecosystemen en de menselijke gezondheid beschadigen. Een bekend voorbeeld is de plasticsoep in de oceanen, maar ook de verspreiding van microplastics verschijnt op de radar. Ook de verwerking van afval heeft nadelen. Om opgehaald afval veilig te verbranden of te verwerken, is energie nodig en wordt openbare ruimte ingenomen. Het kan ook ongewenste emissies veroorzaken.

Maar zelfs bij sluitende inzameling en verwerking betekent afval toch vooral een gemiste kans. Grondstoffen en energie die gebruikt werden om materialen te produceren, gaan verloren, want ze worden beschouwd als afval. Materialen hergebruiken betekent niet alleen minder directe emissies en minder landgebruik omdat het afval niet verwerkt moet worden. Het vermindert ook ons gebruik van grondstoffen en energie omdat er minder nieuwe materialen moeten worden geproduceerd. Maar verschillende afvalstromen zijn heel complex, waardoor we heel veel energie nodig hebben om afval te scheiden en te zuiveren. Denk aan elektronisch afval en sloopafval. De huidige technologie kan slechts een fractie van de materialen uit die afvalstromen rendabel terugwinnen (dat wil zeggen dat het terugwinnen minder energie kost en goedkoper is dan een alternatief te maken uit nieuwe grondstoffen).

Soms blijkt na grondige analyse dat materiaal recupereren niet de beste optie is. Dan moeten we complexe en schadelijke afvalmaterialen in een vorm krijgen die hun toxische risico minimaliseert. Denk maar aan nucleair afval, dat bijvoorbeeld ingekapseld kan worden in cement.

Samengevat: de belangrijkste uitdaging is om zoveel mogelijk materialen in kringlopen te brengen. We moeten ze na gebruik niet langer als afval maar als grondstof beschouwen, zonder dat ze negatieve effecten hebben op onze gezondheid of het leefmilieu.

Hoe pakken we dit aan?

We moeten meer onderzoek doen naar de impact van afval. De gezondheids- en milieueffecten van de klassieke afvalverwerking – storten, verbranden, vergisten en composteren – zijn al grondig bestudeerd, maar van sommige afvalmaterialen, zoals microplastics, weten we nog niet goed wat de effecten zijn. Daarnaast moeten we onderzoeken hoe we afval kunnen voorkomen en ervoor kunnen zorgen dat de ‘restfractie afval’ degelijk verwerkt wordt. Verschillende maatschappelijke actoren en wetenschappelijke disciplines moeten daarbij samenwerken en verschillende soorten onderzoek doen: beleidsondersteunend, economisch en sociologisch onderzoek; technologisch, biologisch, biochemisch en biomedisch onderzoek.

Oplossingen om afval te voorkomen moeten we op verschillende fronten zoeken. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat we economische vooruitgang niet langer koppelen aan materiaalgebruik. Digitalisering en de deeleconomie hebben hun nut op dat vlak al bewezen. Verder lopen er volop initiatieven rond duurzame, herbruikbare verpakkingen. Door plastics voor eenmalig gebruik (zoals rietjes) te beperken of te vervangen door herbruikbare alternatieven, verminderen we afval. De verdere ontwikkeling van plastic dat afbreekbaar is in de oceanen kan ook nuttig zijn.

Meer algemeen moeten we bij de ontwikkeling van nieuwe materialen al rekening houden met de end-of-life-fase, wanneer het materiaal niet meer bruikbaar is voor waar het oorspronkelijk voor bedoeld is. We kunnen materialen zo ontwerpen dat ze (biologisch) afbreekbaar zijn, zichzelf herstellen of gemakkelijk gerecycleerd kunnen worden. Daarnaast kunnen we de levensduur van producten verlengen. Willen we dat alle actoren in de kringloop, van producent tot consument, rekening houden met de end-of-life-fase, dan zijn er wel economische drijfveren nodig. Zo kunnen de prijzen van grondstoffen of de kosten om materialen te vernietigen naar omhoog, eventueel door er belastingen op te heffen.

Pas als iedereen die mindset deelt, kan je spreken van een omschakeling van een lineaire naar een circulaire economie, waarbij afval voor de ene, een grondstof is voor de andere.

Bij circulaire systemen, die materialen maximaal behouden, komen wel een aantal aandachtspunten kijken, zoals veiligheid het bewaken van de totale milieu-impact. Soms is het niet wenselijk om materialen in een kringloop te brengen. Dan moeten we het afval chemisch of fysisch stabiliseren of fysisch afschermen om contact met schadelijke componenten te beperken.

Afval dat moeilijk te hergebruiken of te recycleren is, kan op verschillende manieren behandeld worden om recyclage of hergebruik te vergemakkelijken. Zo ontstaan tegenwoordig nieuwe technologieën die via gedeeltelijke afbraak het afval omzetten in homogene fracties, die makkelijker verwerkt kunnen worden. Voorbeelden zijn pyrolyse (verhitting op zeer hoge temperaturen, zonder zuurstof) en vergassing (verhitting in lucht). Andere technologieën zonderen enkele waardevolle componenten af. En door nieuwe chemische behandelingen vinden veel anorganische afvalstoffen hun weg naar toepassingen in de bouw.

Zelfs historische vervuiling verwijderen is technologisch mogelijk. Daarbij moeten we wel rekening houden met economische belangen en de energie die daarvoor nodig is. We willen absoluut vermijden dat de winst die we op het vlak van welvaart en duurzaamheid boeken door bijvoorbeeld de plasticsoep in de oceanen te verwijderen, kleiner is dan de vervuiling die we daarbij veroorzaken door bijvoorbeeld schepen in te zetten die door diesel worden aangedreven. Of denk aan de emissies van stortplaatsen en verbrandingsovens. De duurzaamheidswinst moet bovendien ook opwegen tegen de economische kosten.