Al sinds de oudheid beschouwt men de geschiedenis als de ‘leermeesteres van het leven’ – “magistra vitae”, om het met Cicero te zeggen. Door haar te bestuderen kunnen we de fouten uit het verleden vermijden, de dingen beter aanpakken en voorbeeldiger leven. Dat impliceert een pragmatische opvatting van de geschiedenis: de studie van het verleden is nuttig omdat historische kennis ‘bruikbaar’ is voor het eigentijdse handelen. We moeten daarom in het verleden op zoek gaan naar situaties die door hun analogie met het heden interessant (kunnen) zijn. Die opvatting stelt ons echter voor problemen. In de eerste plaats lijkt het alsof de geschiedenis vooral een grabbelton is: met het verleden kan alles en dus niets worden aangetoond. Ten tweede dreigen we door te zoeken naar analogieën tussen verleden en heden in een omgekeerd anachronisme te vervallen: de hedendaagse maatschappij wordt op een te ouderwetse manier begrepen, men ziet het moderne karakter niet meer, en begrijpt daardoor niet dat oplossingen die vroeger hebben gewerkt, nu misschien niet meer bruikbaar zijn. Ten slotte moeten we ons afvragen of de geschiedenis niet ook een andere waarde heeft: niet de overeenkomsten met het heden moeten onze aandacht trekken, maar net de verschillen. De studie van de geschiedenis leert ons vreemde culturen kennen en begrijpen, culturen met andere waarden, vooronderstellingen en ambities dan de onze.
Wie uit het verleden hoopt te leren om niet in oude fouten te hervallen, moet zich wijden aan een zorgvuldige comparatieve geschiedschrijving: je moet verschillende historische situaties met elkaar vergelijken om te achterhalen welke factoren de historische ontwikkeling in een gelijkaardige of verschillende richting duwden. Een belangrijke kanttekening daarbij is dat we moeten vermijden dat we alleen vanuit het perspectief van de dominante cultuur naar de wereldgeschiedenis kijken.
Een comparatieve studie van de Franse Revolutie van 1789, de bolsjewistische revolutie van 1917 in Rusland en de Arabische Lente die zich vanaf 2010 ontwikkelde, kan bijvoorbeeld nuttige informatie opleveren voor wie een hedendaagse politieke of sociale omwenteling wil begrijpen en daarin eventueel ook een rol speelt. De vergelijkende geschiedenis kan ons dus helpen ‘lessen uit het verleden te trekken’.
Omgekeerd moeten we erover waken dat we het verleden niet reduceren tot enkel die domeinen waarin we overeenkomsten met het heden vinden. Een brede blik moet toelaten ook het andere of het vreemde in het verleden te zien, waaruit we geen directe lessen kunnen halen. De kennis en het begrip van dergelijke culturen maken ons misschien niet slim, maar wel wijs.