Bij welke vakken of leerinhouden is de studieprestatiekloof tussen jongeren van uiteenlopende socio-economische status, het grootst/het kleinst?
Het is welbekend dat kinderen en jongeren van hogere socio-economische status (SES) gemiddeld betere studieprestaties kunnen voorleggen, hogere studiediploma's halen en zo hun SES bevestigen en doorgeven aan hun kinderen. Het wordt wel eens beweerd dat die studieprestatiekloof groter is bij vakken als geschiedenis en taal (i.h.b. Latijn): kinderen van hogere komaf zouden het in die vakken merkelijk beter doen dan hun jaargenoten uit lagere milieus, precies omdat hun andere culturele of talige bagage hen een voorsprong geeft. Voor experimenteel wetenschapsprojectwerk zou die kloof er niet zijn. Klopt dat? Wat bepaalt de grootte van de kloof?
Deze vraag werd beantwoord. Ontdek meer door op het filmpje of het logo te klikken.
