Nachten van de Wetenschap - Kortrijk

VAN PLASTICSOEP TOT KLIMAATVERANDERING: HOE HOUDEN WE DE AARDE LEEFBAAR?

Over de Nachten van de Wetenschap: Tijdens de vijf Nachten van de Wetenschap kregen onderzoekers, burgers en organisaties de kans om samen aan de slag te gaan met de vragen voor de wetenschap. Op vijf locaties in Vlaanderen discussieerden ze telkens over één centraal thema, van gezondheid, evolutie, milieu, mobiliteit tot migratie. De deelnemers gingen dieper op de vragen in, legden onderlinge verbanden bloot en identificeerden mogelijke samenwerkingen om de uitdagingen aan te pakken.

Over dit verslag: dit verslag is een weergave van de individuele opinies van de deelnemers en van de gevoerde discussies. We delen ze met u ter inspiratie, zonder dat dit betekent dat we de meningen onderschrijven.

De inleiders: Jan Seys (Vlaams Instituut voor de Zee) en Jan Van Dierdonck (Hogeschool UC Leuven-Limburg)

In het VIVES Innovation Centre in Kortrijk werden de deelnemers ontvangen door Jan Seys (VLIZ) en Jan Van Dierdonck (UCLL). Jan Seys stelde de problematiek van de avond meteen scherp door de samenhang van drie P’s toe te lichten: plankton werd ooit ondergronds omgevormd tot petroleum, dat op zijn beurt tot plastic verwerkt wordt. Plankton speelt een positieve rol in het in stand houden van een gezonde leefomgeving. Het wordt echter bedreigd door de verstoring van de mariene ecosystemen: petroleum en plastic die het milieu vervuilen.

Jan Van Dierdonck zorgde voor een hoopgevende noot door voorbeelden te noemen van onderzoek naar bio-afbreekbare alternatieven voor plastic en andere alternatieven die nu al toegepast worden.

Tijdens de rondetafelgesprekken kwamen de volgende onderwerpen aan bod:

  • (Hoe) overleven we de klimaatverandering?
  • Hoeveel mensen kan onze wereld aan?
  • Móeten en kunnen we (economisch) blijven groeien?
  • Milieuverontreiniging: wat zijn de effecten en hoe voorkomen we dit?
  • Hoe kunnen we mensen aanzetten tot duurzaam gedrag?
  • Hoe beschermen en herstellen we de biodiversiteit op aarde?

Enkele rode draden

Over de verschillende discussietafels heen, kwamen de volgende bedenkingen en boodschappen naar boven:

Het voortbestaan van onze soort. De deelnemers voelen aan dat de leefbaarheid van de aarde een heel fundamentele en urgente uitdaging is die absoluut wetenschappelijk onderzocht moet worden. Dit thema hangt immers samen met het voortbestaan van onze soort op aarde.

Economie en ecologie in dienst van welzijn. Het onderzoek moet zich toespitsen op zowel de korte als de lange termijn en moet alle actoren en factoren in rekening brengen. Economie en ecologie moeten hand in hand gaan en bovendien in het belang zijn van iedereen: hier in het Westen en elders in de wereld, nu en later. Er moet een globale aanpak komen en de toetssteen moet zijn dat het welzijn verbetert – wetende dat er momenteel een algemeen ongenoegen groeit en een toenemende ongelijkheid.

"Met inzichten die onderzoek oplevert moeten alle actoren samen aan de slag gaan in functie van gedragsverandering."

Gedragsverandering? Gedragsverandering is uiterst moeilijk en verloopt traag. Daarom moet de wetenschap onderzoeken hoe mentaliteitswijziging en gedragsverandering best tot stand komen. Hoe creëren we een draagvlak bij alle actoren? Hoe kunnen we gewoontes helpen doorbreken en intrinsieke motivatie creëren? Hoe gaan we om met mensen die bang zijn voor de impact van veranderingen op hun levenskwaliteit? Met de inzichten die het onderzoek oplevert, moeten alle actoren samen aan de slag: onderwijs, bedrijven, overheid, middenveld, burgers … Het is essentieel dat we iedereen betrekken en activeren, en daar moet in alle fases van onderzoek rekening mee worden gehouden.

Trefzekerder met Big data. Onderzoek zou zich moeten toespitsen op het verzamelen van de juiste informatie en big data: de gegevens die garanderen dat we inzetten op de gedragsveranderingen met het grootste effect. Prognoses moeten zojuist mogelijk zijn. Het informeren en sensibiliseren van het brede publiek moet immers gebaseerd zijn op objectieve informatie met een bewezen positieve effectiviteit op langere termijn.

Terugblik door de inleiders

De avond eindigde met enkele reflecties van Jan Seys en Jan van Dierdonck die zij haalden uit de gesprekken aan de tafels:

Wat verstaan we precies onder duurzaamheid? Gaat het erom de planeet door te geven aan onze kinderen en kleinkinderen, op een manier die minstens zo goed is als hoe wij ze ontvangen hebben? Dat is een altruïstische manier om naar de wereld te kijken, waarbij het sociale aspect erg belangrijk is.

De vraag hoe we de klimaatverandering kunnen overleven is de meest essentiële vraag waarvan alle andere vragen deelvragen zijn. Klimaatverandering gaat over temperatuur, fossiele brandstoffen, biodiversiteit ... Die dingen kan je niet los zien van elkaar. Je moet naar het geheel kijken en daarin is het sociale aspect erg belangrijk. Het is een complex verhaal dat nieuwe problemen met zich zal meebrengen die we nu nog niet kennen. Het zal dan ook belangrijk zijn om met de hele bevolking samen te werken. Als we oplossingen voorstellen moeten we iedereen meekrijgen: onderzoekers, bedrijven, politici, burgers. Dat is de enige manier om de klimaatverandering te overleven.

De manier waarop we boodschappen over klimaatverandering en duurzaamheid brengen speelt een grote rol. Moeten we ervoor kiezen om boodschappen en onderzoek enkel op een positieve manier te verwoorden? Als we over de enorme uitdagingen communiceren en mensen overladen met negatieve boodschappen, zullen mensen dan niet het gevoel krijgen dat zij er toch niets meer aan kunnen doen?

In elk geval was er tijdens de gesprekken weinig te merken van doemdenken en heerste er echt een positieve vibe om er samen iets van te maken.

De onderwerpen per tafel

Hieronder geven we de bespreking weer van de onderwerpen. Elk onderwerp werd aan één tafel besproken. Aan elke tafel zaten ongeveer 8 deelnemers onder wie meestal één of twee wetenschappers.

(HOE) OVERLEVEN WE DE KLIMAATVERANDERING?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Omdat het DE essentiële vraag is:
    • het gaat over het verder bestaan van het leven op aarde;
    • we willen als soort overleven op een stabiele manier;
    • we willen ons cultureel erfgoed beschermen.
  • Omwille van de urgentie van de vraag.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Streven naar consensus bij het nemen van beslissingen zowel in politiek als in wetenschap; lange termijn vs. korte termijn; waarbij de focus te vaak op de korte termijn ligt, maar eigenlijk op de lange termijn zou moeten liggen.
  • De traagheid van de mens: we hebben moeite met veranderingen en aanpassingen. Dit zien we o.m. in de traagheid van het wetgevend kader. Wanneer men dan eindelijk bereid is om te veranderen, moet men het gehele, complexe kluwen van de wetgeving ontcijferen en modificeren.
  • Op Nacht van de Wetenschap worden concrete vragen gesteld waarop de burger concrete antwoorden vraagt/verwacht ó ”Het komt wel ooit, maar het is nog niet voor nu!” & “Wie zijn wij om hier iets aan te doen?”.
    à Hoe kunnen we mensen overtuigen van de bestaansreden, het nut van de natuur: laten ervaren (bos, natuur, water, ….)
  • Acties moeten in het belang zijn van alle actoren / deelnemers.
  • Informatie en sensibilisering:
    • Er zijn te weinig bekende voorbeelden om het goed anders te doen: bijvoorbeeld een gezin met 6 kinderen gaat autoloos door het leven “Jullie zijn zot, dat gaat nooit lukken”.
    • Duidelijke en brede informatie geven aan de bevolking.
    • Economie en ecologie moeten hand in hand gaan.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

  • Onderzoek over de vraag: Duurzaam winkelen is nog steeds moeilijk. Er zijn nog te veel plastiekverpakkingen en het is nog steeds duurder om biologisch en lokaal te kopen
  • Meerwaarde hiervan?
  • Lokale korte keten bevorderen;
  • Stimuleren van de economie.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
  • Winkels / bedrijven: mooie versus ‘lelijke’ groenten en vruchten, milieukost meerekenen in de kost van een product; weren van plastiek verpakkingen.
  • Overheid die regulerend kan optreden via het financiële en bv. CO2 taksen (taksen op kerosine); dit zal natuurlijk niet altijd even populair zijn!
  • Burger om intrinsiek een draagvlak te creëren, o.a. werken via het onderwijs.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

  • Onderzoek over de vraag: Hoe geraken we af van de fossiele brandstoffen?
    • Deze vraag werd geopperd door de tweede groep omdat zij ervan overtuigd waren dat het eerste voorbeeld volledig naast de kwestie was en niet de essentie van het overleven van de klimaatverandering samenvatte.
  • Meerwaarde hiervan?
    • Ervan uitgaande dat fossiele brandstoffen de grootste boosdoener zijn inzake klimaatverandering.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
  • Politiek;
  • Industrie (transport, productie, …);
  • Wetenschappers (met een elektrische wagen geraak je niet van Limburg naar West-Vlaanderen; zelfrijdende wagens, …);
  • Burger;
  • Media = de brug tussen alle actoren.

HOEVEEL MENSEN KAN ONZE WERELD AAN?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Omwille van de urgentie, het tijdsaspect, het moet NU gebeuren.
  • Er ontstaat een angst voor impact op levenskwaliteit (bv. voedselvoorziening, huisvesting, water, energie); er is een vrees dat we tekorten zullen hebben, ook met het oog op de toekomst in de groeilanden.
  • Er is ook vrees voor mogelijke conflicten en oorlogen, net omdat er zo weinig evenwichten zijn in de wereld: er zijn grote tegenstellingen in arm-rijk, gezond-ongezond, jong-oud, …
  • De mens lijkt de oorzaak: wanneer we dit onder controle krijgen, dan krijgen we de milieuproblemen beter onder controle.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Ethische aspect (geboorte – sterfte).
  • “resistance to change” à vegen voor eigen deur.
  • Top-down in combinatie met bottom-up.
  • Socio-culturele achtergrond.
  • Globale aanpak / geopolitiek.
  • Niet terug in de tijd gaan.
  • Leren uit het verleden.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

  • Onderzoek over de vraag: Waar staan we nu? Vanuit een model (big data) kunnen we dan beter prognoses maken.
  • Meerwaarde hiervan?
  • Universeel en ruimer dan de ecologische voetafdruk (optimalisatie), bv. ook levenskwaliteit, gezondheid, …
  • Het laat ook toe om aan sensibilisering te doen.
  • Checken of doemscenario’s wel kloppen.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
  • Burgers;
  • Onderzoekers;
  • Media;
  • Iedereen?

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

  • Onderzoek over de vraag: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de aarde meer aankan? (sterkte van Vlaanderen, bv. afvalverwerking)
  • Meerwaarde hiervan?
  • Oplossingsgericht;
  • Kennis vermarkten;
  • Zie ook aandachtspunten.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
  • Bedrijven;
  • Onderzoekers: technologen, filosofen, sociologen;

Aandachtspunten:

  • Hoe zorgen we ervoor dat we de bevolkingsgroei kunnen beperken (toch rekening houdend met de beperktheid van de aarde)?
  • Is er draagvlak voor de idee van 2 kinderen per gezin?

MÓETEN EN KUNNEN WE (ECONOMISCH) BLIJVEN GROEIEN?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Omdat we ons moeten afvragen of we goed bezig zijn wat betreft het onderzoeken van grondstoffen: we moeten meer gaan naar een evenwicht tussen economische belangen (dit is ook belangrijk) enerzijds en menselijke en natuurlijke grondstoffen anderzijds. Dat zal een grondige mentaliteitswijziging vragen, zowel bij individuen als in bedrijfsculturen. We zien hier en daar voortrekkers, maar ook veel mensen die nog helemaal niet mee zijn.
  • Omdat we een toenemende druk zien op mensen (zeker op hen die weinig kapitaalkrachtig zijn): er is een link met het ongenoegen van de werknemers.
  • Omdat er een andere verhouding zou moeten zijn tussen ‘groeien’ en ‘innovatie’: er zou een mentaliteitswijziging moeten komen met een herverdeling van de winsten (iedereen evenveel verdienen?). Anderzijds is de manier van innoveren belangrijk. De toetssteen zou moeten zijn: het welzijn verbeteren.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Verandering in dit model zal geen evidentie zijn, de economie zal belangrijk blijven.
  • Kan dat nieuwe evenwicht in kaart worden gebracht?
  • Hoe bereiken we een evenwicht tussen economie en ecologie? Door alleen maar te groeien wordt de ongelijkheid groter; stilstaan is blijkbaar geen mogelijkheid.
  • Mensen zijn van nature conservatief en zullen niet zo gemakkelijk veranderen; er zal veel moeten worden ingezet op sensibilisering.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

  • Onderzoek over de vraag: hoe kunnen we een langetermijnvisie ontwikkelen zodat er garantie is op continuïteit?
  • Meerwaarde hiervan?
  • Vernieuwing stimuleren en creatie van innovatie;
  • De doelgroep voldoende groot maken;
  • Het uitgangspunt moet het welzijn van iedereen zijn;
  • Betrokkenheid bij de bevolking stimuleren.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
  • Onderzoekers: zij moeten zorgen voor objectieve feiten;
  • Bedrijven;
  • Burgers (dit is misschien moeilijker);
  • Creatievelingen;
  • Lokale en centrale overheden;

MILIEUVERONTREINIGING: WAT ZIJN DE EFFECTEN EN HOE VOORKOMEN WE DIT?

Hoe afval beperken en alternatief voor vraag naar grondstoffen -> focus op hergebruik van energie en grondstoffen.

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Hoe beïnvloedt de milieuverontreiniging ons leven op lange en korte termijn?
  • Wat zijn de meest duurzame oplossingen i.f.v. milieuimpact?
  • Wat is de schade die mensen ondervinden door milieuverontreiniging en welke mensen ondervinden die schade in de eerste plaats?
  • Omdat we moeten stilstaan bij de gevolgen hiervan voor de volgende generaties.
  • Omdat anders onze voedselproductie in het gedrang kan komen; dit is een basisbehoefte van iedereen.
  • Omdat er te veel soorten uitsterven (afname van biodiversiteit).

Wat zijn de aandachtspunten?

  • De uitdaging zal zijn om bedrijven duurzaam te laten zijn i.p.v. enkel naar de winst te kijken.
  • Circulaire economie: zou over de hele lijn moeten worden doorgevoerd.
  • In kaart brengen wat het de consument waard is.
  • Waarom vinden ‘anderen’ / 3e wereld / … het niet zo belangrijk?
  • Er zou gewerkt moeten worden aan een globale bewustmaking en sensibilisering over alternatieven.
  • Hypotheses vs. praktijk: waar gaan we naartoe? Wat kan de schade zijn? Oorzaak en gevolg in kaart kunnen brengen.
  • Vraag ‘Wat is gezond?’, ‘Wat zijn de goede keuzes?’ (Bv. bananen uit Chili? Bio in plastiek verpakking? Bananen uit serres?).
  • Wat zijn de positieve effecten van milieubewustzijn? + dit linken naar verschillende onderzoeken, bv. inzake gezondheid.
  • Via onderzoek alternatieven bieden aan industrie en bedrijven.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

  • Onderzoek over de vraag: hoe kunnen we de bevolking activeren en de juiste informatie kanaliseren?
  • Meerwaarde hiervan?
    • Kunnen uitfilteren van de juiste informatie;
    • De vraag activeren, bedrijven volgen dan wel.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Overheid via het onderwijs;
    • Onderzoekers;
    • (media).

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

  • Onderzoek over de vraag: Hoe kunnen we bedrijven stimuleren om te investeren in duurzame en daarom niet duurdere producten?
  • Meerwaarde hiervan? Crowdfunding – platform
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Media à bevolking sensibiliseren;
    • Overheid;
    • (jonge) ondernemers;

HOE KUNNEN WE MENSEN AANZETTEN TOT DUURZAAM GEDRAG?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Omdat de urgentie er ons toe verplicht (voor onze kinderen en kleinkinderen en mensen elders op de wereld).
  • Omdat we een gezonde aarde zouden kunnen hebben voor de volgende generaties.
  • Omdat ons gedrag gevolgen heeft voor onszelf (gezondheid) en anderen (elders en later).
  • Omdat het dringend is dat mensen actief meewerken.
  • Omdat gedragsverandering noodzakelijk is voor een transitie (enkel technologische oplossingen volstaan niet); gedragsveranderingen gaan veel trager: “we moeten de dingen niet beter doen maar betere dingen doen”.
  • Omdat we kennis moeten verwerven over de balans tussen voor- en nadelen.
  • Omdat we niet goed weten hoe wetenschappelijk advies kan doorstromen naar duurzaam gedrag van ons allen.
  • Omdat mensen hun gedrag (meestal) niet vanzelf veranderen: “What’s in it for me?”.
  • Omdat er onderzoek moet komen naar sensibilisering: hoe kan je mensen diep raken? Media kunnen hierin worden meegenomen.
  • Hoe kan onderzoek en wetenschap bijdragen aan deze bewustmaking en mentaliteits- en gedragsverandering? Nudging/incentives? Wat werkt er? Hier onderzoek naar doen en onderzoek naar barrières voor gedragsverandering.
  • Omdat kennis en onderzoek nodig zijn naar hoe we gewoontes kunnen doorbreken en de intrinsieke motivatie van mensen om hun gedrag aan te passen omhoog krijgen.
  • Omdat mensen het positieve verhaal moeten kunnen kennen i.v.m. de langetermijn-gevolgen (gezondheid). Momenteel wordt te veel nadruk gelegd op mogelijke doemscenario’s. De positieve gevolgen voor individu (en onderzoek hiernaar) moeten meer aandacht krijgen.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Complexiteit van het probleem: tonen dat kleinere acties voor burgers mogelijk zijn en impact hebben.
  • Focussen op gedragsveranderingen die de grootste impact hebben; prioriteiten definiëren.
  • Goed definiëren wat duurzaamheid is.
  • Correcte informatie geven.
  • Onderwijs en beleid meekrijgen.
  • Bij een heel aantal mensen is dit in hun dagelijkse leven geen prangende vraag (door armoede, gezondheidsproblemen, andere interesses, …).
  • Wanneer we gaan sensibiliseren en informeren over impact van aankoop- en ander gedrag: dit op een goede en misschien wat ludieke manier doen.
  • Burgerbetrokkenheid stimuleren.
  • Er is vaak te veel aandacht op de consument en minder op het collectieve (beleid).
  • Beleidsbeslissingen zouden meer wetenschappelijk onderbouwd moeten zijn i.p.v. populistisch.
  • Ethiek: Hoe kunnen we ontwikkelingslanden aansporen tot duurzaamheid?

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

  • Onderzoek over de vraag: welke onderwijsstrategieën (educatie voor duurzame ontwikkeling) zijn het meest effectief?
  • Reden hierachter? Om te weten hoe het Vlaamse onderwijsveld best evolueert (richting duurzame ontwikkeling).
    • Meerwaarde hiervan? Katalysatoreffect (van jongeren).
    • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Pedagogische wetenschappers;
    • Proefprojecten in het werkveld.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

  • Onderzoek over de vraag: welke lock-ins bestaan er voor (duurzame) gedragsverandering?
  • Meerwaarde hiervan?
    • Structurele veranderingen i.p.v. rommelen in de marge;
    • Om te weten welke ingrepen/maatregelen de grootste impact zullen hebben?
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Gedragswetenschappers;
    • Burgers (citizen science);
    •  

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 3

  • Onderzoek over de vraag: Hoe kunnen we mensen bewust maken van hun ecologische voetafdruk (bv. labels op voedingsproducten, simpele code waar onderzoek achter zit)?
  • Meerwaarde hiervan? Beter de knelpunten kennen voor actoren om samen iets te verwezenlijken; gedragenheid door alle actoren.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Onderwijs: de docenten;
    • Verschillende sectoren: marketing, psychologen, transport, voedingssector;
    • Burgers van diverse socio-demografische achtergronden, ouderen, jongeren, …
    • Overheden (lokale + Vlaamse …);
    • Positieve verhalen uit andere sectoren.

 Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 4

  • Onderzoek over de vraag: welke rol speelt de culturele en sociale achtergrond en welke rode draad is er? Zijn er oplossingen te bedenken waar alle culturen zich mee kunnen identificeren?
    • Meerwaarde hiervan? Gedragenheid van de oplossingen creëren en zo grotere kans voor implementatie en gedragsverandering.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Diverse gemeenschappen;
    • Mediakanalen;
    • Goede voorbeelden in andere landen, bv. 3de

HOE BESCHERMEN EN HERSTELLEN WE DE BIODIVERSITEIT OP AARDE?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

Dit is een topprioriteit omwille van:

  • Het domino-effect (bv. de ontbossing die insectendiversiteit negatief beïnvloedt): eenmaal over een bepaald ‘tipping point’ (te veel reductie aan soorten) is er geen weg terug. Het uitsterven van soorten is nu al in een razendsnel tempo bezig (zie bv. vaststelling sterke reductie insecten in Europa).
  • Behoud van ecosysteemdiensten (bv. bestuiving en gewasbescherming – bio-controle).
  • Problematiek geassocieerd met monoculturen (bv. verwoestijning, vatbaarheid voor ziektes, plagen): het bodemleven vermindert, er moeten meer pesticiden worden gebruikt, er is een depletie van nutriënten.
  • Ook belang van microbiële diversiteit: Westerse ziektes zijn het resultaat van een verarmde microbiële diversiteit (wordt gelinkt aan allergieën, obesitas), maar ook problematiek voor gezonde bodems (terrestrische systemen), en aquatische systemen (marien: oceanen, zoetwater ecosystemen): mogelijke oplossing voor vermindering van zuurstof.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Belang van sensibilisering.
  • Op welke manier kunnen we de reductie van het aantal soorten (nog) tegengaan?
  • Tekort aan biodiversiteit leidt tot een reductie van ecosysteemdiensten die geleverd kunnen worden.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

  • Onderzoek over de vraag: Op welke manier kunnen we evolueren naar duurzame teelt zonder in te boeten aan biodiversiteit (korte keten-logica) en dit op grotere schaal?
  • Meerwaarde hiervan? Weerbaarder zijn als soort, gezonder zijn, meer voedsel hebben, tegengaan van het domino-effect.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Het middenveld en de burger: sensibilisatie;
    • De boer;
    • Wetenschappelijk onderzoek: sociologisch, economisch, bodemgebruik, biodiversiteitsonderzoek gelinkt met ecosysteemdiensten;
    • Overheid: wetgevend kader, ruimtelijke ordening;
    • Bedrijven: chemie, distributie, media.

Samenwerken aan onderzoek – andere voorbeelden gelinkt aan hierboven: Hoe kunnen we met een verminderde biodiversiteit toch nog de meeste essentiële ecosysteemdiensten intact houden? Welke zijn dat? Als we kijken op microschaal: hoe wordt dit vertaald op microbieel niveau?