Nachten van de Wetenschap - Hasselt

MIGRATIE, HOE BRENGT HET ONZE SAMENLEVING IN BEWEGING?

Over de Nachten van de Wetenschap: Tijdens de vijf Nachten van de Wetenschap kregen onderzoekers, burgers en organisaties de kans om samen aan de slag te gaan met de vragen voor de wetenschap. Op vijf locaties in Vlaanderen discussieerden ze telkens over één centraal thema, van gezondheid, evolutie, milieu, mobiliteit tot migratie. De deelnemers gingen dieper op de vragen in, legden onderlinge verbanden bloot en identificeerden mogelijke samenwerkingen om de uitdagingen aan te pakken.

Over dit verslag: dit verslag is een weergave van de individuele opinies van de deelnemers en van de gevoerde discussies. We delen ze met u ter inspiratie, zonder dat dit betekent dat we de meningen onderschrijven.

De inleiders: Patrizia Zanoni (UHasselt) en Johan Wets (HIVA-KU Leuven)

De laatste Nacht van de Wetenschap vond plaats in de Oude Gevangenis aan de UHasselt. Johan Wets (HIVA-KU Leuven) haalde een aantal stellingen aan waaronder: “Internationale migratie is op zich geen probleem. Grootschalige niet of moeilijk te controleren migratie is dat wel. ” Verder doorspekte hij zijn betoog met een aantal quotes over migratie en maatschappelijke verandering. Zo sloot hij af met een citaat van de Schotse ondernemer Thomas Dewar: “Minds are like parachutes. They only function when open.” Een uitnodiging voor een open en breed maatschappelijk debat.

Patrizia Zanoni (UHasselt) wilde het bewust niet hebben over migratie, maar wel over diversiteit. Migratie definieert groepen door hun afkomst in de ruimte, benadrukt wie er eerst was en wie later gekomen is en stuurt aan op een discussie rond verschillende rechten van die twee groepen, stelde ze. Ze duidde de problematisering van diversiteit als een wij-zij-tegenstelling en brak een lans voor het inclusiever maken van instituties als het onderwijs en de arbeidsmarkt.

Tijdens de rondetafelgesprekken kwamen de volgende onderwerpen aan bod:

  • Migratie: Waarom migreren mensen en welk effect heeft het op de samenleving?
  • Inclusieve samenleving: Hoe verklaren we ongelijkheid en discriminatie?
  • Welke rol kan zingeving spelen in onze moderne samenleving?
  • Hoe krijgen we armoede de wereld uit?
  • Hoe kunnen we oorlog en geweld vermijden?

Enkele rode draden

Over de verschillende discussietafels heen, kwamen de volgende bedenkingen en boodschappen naar boven:

Negatieve gevolgen voor mens en samenleving. Ongelijkheid, discriminatie, armoede en oorlog hebben allemaal negatieve gevolgen. Enerzijds voor de betrokkenen (psychologische schade, beperkte kansen, verlaagde levenskwaliteit), anderzijds voor de samenleving (criminaliteit, verminderde leefbaarheid in de stad, conflict en polarisering in de samenleving). In functie van het algemeen welzijn is het daarom van belang dat wetenschappelijk onderzoek de oorzaken, problemen en mogelijke oplossingen in kaart brengt.

Gezamenlijke opdracht. Vanuit onze waarden en normen voelen we aan dat discriminatie niet goed is, dat armoede opgelost moet worden, en dat we op een andere manier met elkaar zouden moeten omgaan. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid om wereldproblemen als oorlog, armoede en klimaatopwarming te onderzoeken en aan te pakken.

"Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid om wereldproblemen zoals oorlog, armoede en klimaatopwarming te onderzoeken en aan te pakken."

Polarisering. Tegelijk stellen we in de samenleving een sterke polarisering vast, met discriminatie, exclusie en wij-zij-denken. Er heersen veel stereotypen en vooroordelen, met als gevolg dat mensen een negatief beeld hebben van migranten, vluchtelingen, andere culturen … Dat alles komt voort uit angst voor verandering en het onbekende, en uit onzekerheid. Die angst moeten we wegnemen. Media – zeker sociale media –, maar ook het politieke discours spelen een belangrijke rol in het voeden van polarisering en angst. Wetenschappelijk inzicht in die dynamiek is belangrijk om dat tegen te gaan.

Openheid en verbinding als alternatief. Een alternatief ligt in het zien van de meerwaarde van culturele verschillen en in het zoeken naar de gelijkenissen en het openen van de dialoog tussen culturen, door naar elkaar te luisteren, elkaar te proberen begrijpen en verbinding te zoeken. Onderzoek zou concrete toepassingen van die houding moeten kunnen aanreiken, zodat we angst en polarisering kunnen tegengaan.

Hefboom in het onderwijs. Door in te zetten op inclusie en kinderen intercultureel te vormen, kunnen we polarisering en onverdraagzaamheid tegengaan. Wetenschap kan inzicht bieden in hoe we dat in de praktijk kunnen brengen.

Onze invloed als consument. Tot slot is het belangrijk dat we ons bewust zijn van de invloed van onze levensstijl op globale problemen zoals armoede, klimaatopwarming, conflict en oorlog. Oneerlijke handelsrelaties en onze consumptiemaatschappij hebben bijvoorbeeld grote gevolgen op al die vlakken. Dat wil ook zeggen dat we als consument invloed hebben als we bepaalde keuzes wel of niet maken. Als we anders willen handelen, is het belangrijk dat er wetenschappelijk onderzoek gebeurt naar alternatieve systemen, waar we ons op kunnen baseren.

"De consument heeft invloed als hij bepaalde keuzes wel of niet maakt. Onderzoek kan ons tonen wat alternatieve systemen zijn waarop we ons kunnen baseren om onze keuzes te maken."

Terugblik door de inleiders

De avond werd afgesloten door enkele beschouwingen van Johan Wets en Patrizia Zanoni op basis van wat zij tijdens de avond gezien en gehoord hadden.

Zo benadrukte Patrizia Zanoni opnieuw de kracht van diversiteit die we ook tijdens deze avond aan het werk zagen. Het waren zeer boeiende gesprekken aan de tafels tussen mannen en vrouwen, van verschillende leeftijden en met verschillende achtergronden. Ze onderstreepte ook de rol en verantwoordelijkheid van de overheid inzake het inclusief maken van onze instituties.

Johan Wets gaf op zijn beurt aan dat respect een sleutelvariabele is in verband met integratie. Er wordt vaak gesproken over tolerantie, maar tolerantie veronderstelt een machtsrelatie. Respect voor andere mensen, andere ideeën, andere religies, gaat daarentegen over gelijkwaardigheid.

De onderwerpen per tafel

Hieronder geven we de bespreking weer van de onderwerpen. Elk onderwerp werd aan één tafel besproken. Aan elke tafel zaten 7 à 9 deelnemers onder wie telkens een tweetal wetenschappers.

MIGRATIE: WAAROM MIGREREN MENSEN EN WELK EFFECT HEEFT HET OP DE SAMENLEVING?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Er leeft een bepaalde perceptie over migranten: vaak met een negatieve connotatie. Niet enkel de migranten zelf worden als migranten gezien, maar ook hun kinderen en kleinkinderen, op basis van uiterlijk. Dit zorgt ervoor dat er in de perceptie van mensen veel meer migranten zijn, dan in werkelijkheid. De perceptie die mensen hebben over migranten is afhankelijk van de eigen omgeving en persoonlijke ervaringen.
  • Een belangrijke rol in het voeden van polarisering ligt bij de (sociale) media, want “polarisatie verkoopt”. Er heerst een negatief beeld over migratie door de voorstelling ervan in media en politiek, bijvoorbeeld “war on terrorism”.
  • Migratie heeft een negatieve impact op de persoon zelf (migrant/vluchteling): verlies aan zelfvertrouwen en eigenwaarde, door het ‘nergens thuishoren’, cultuurschok, het niet vinden van zijn/haar weg door de complexiteit van onze samenleving; deze mensen lopen vaak ook achterstand op (opleiding, arbeidsmarkt, etc.).
  • Er heerst angst voor verandering, maar angst hoeft niet per se negatief te zijn, dit kan ook een leerproces zijn.
  • Er zijn ook negatieve effecten en oorzaken in het land van herkomst. Migratie heeft verschillende oorzaken, waaronder oorlog, klimaatverandering, (internationale) economie, landroof, milieu, etc. Onderzoek moet deze in kaart brengen.
  • Migratie heeft verschillende gevolgen: impact op onze ruimtelijke ordening (leefbaarheid in de stad, woningtekort, etc.); sociale effecten o.a. meer armoede; brengt conflict met zich mee.
  • Mensen zijn angstig voor een aantasting van onze welvaartstaat.
  • Migratie heeft impact op ons onderwijs. Er is de vrees voor een achteruitgang van de kwaliteit. Hoe kunnen we dit blijven garanderen? Tegelijk is het een uitdaging om divers/inclusief onderwijs te organiseren, de curricula af te stemmen op een diverse samenleving.
  • Onze levensstijl heeft invloed op migratie. Hierover moeten mensen correct geïnformeerd worden.
  • Migratie is er en dat gaat zo blijven. “We are all-in it”. We moeten bekijken hoe we hiermee willen omgaan, met zicht op de toekomst. “One day we will all be migrants.”

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Er heerst een wij-zij gevoel. Dit zou moeten evolueren naar een wij-gevoel.
  • We evolueren richting meer individualisme, er is minder tolerantie voor migranten.
  • We moeten preventief inzetten op de oorzaken van migratie (bv. VN).
  • De opkomst van het terrorisme geeft ons een ander beeld op migratie.
  • Buiten de landgrenzen houden is geen optie: vluchtelingen hebben hulp nodig, die zijn we ook aan hen verplicht (Europese wetgeving).

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

Hoe kunnen we onze kinderen bewust maken van de meerwaarde van verschillende culturen? Vanaf welke leeftijd beginnen kinderen de verschillen te zien?

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

Hoe kunnen we onze verschillen omarmen i.p.v. enkel focussen op verschillen? De ander is niet beter of slechter, maar we moeten de meerwaarde inzien.

Aandachtspunten:

  • Angst voor zelfbehoud langs beide kanten.
  • Is toenemende migratie een bedreiging?
  • Hoe geraken we af van de angst voor migratie en verschillende culturen?
  • Verband tussen economische vluchtelingen en oorlogsvluchtelingen.
  • Kinderen groeien op in verschillende culturen: thuis versus op school. Dit kunnen we ontwikkelen als een meerwaarde. Hoe gaat de overheid/samenleving hiermee om? Deze opgroeiende kinderen kunnen een oplossing zijn voor polarisering (open minded, kennen beide culturen).

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 3

Inclusieve onderwijsvormen (in bv. kleuterschool).
Welke partijen kunnen hierover samenwerken? Ministerie, onderwijskoepels, pedagogische begeleidingsdiensten, flankerend onderwijsbeleid gemeenten, lerarenopleiding, liefdadigheidsorganisaties, ouders, leerlingen, leerkrachten.
Meerwaarde? Sociale stabiliteit à tegenwerken ongelijkheid.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 4

Als bedrijf inzetten op diverse werkkrachten.
Welke partijen kunnen hierover samenwerken? Bedrijven, vakbond, diversiteitscoaches, werknemers en werkgeversorganisaties, sensibilisering onderwijs.
Meerwaarde? Win-Win, voor het bedrijf = creatieve werkkrachten, opvullen vacatures; voor de werknemer: economische en persoonlijke ontplooiing.

Aandachtspunten:

  • Structuren staan vaak niet open voor verandering.
  • Log bestuur.
  • Veel administratie.

INCLUSIEVE SAMENLEVING: HOE VERKLAREN WE ONGELIJKHEID EN DISCRIMINATIE?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Waarom zou iemand een ander discrimineren? Dit gaat in tegen waarden en normen. We hebben een ethische verantwoordelijkheid om dit probleem te onderzoeken en aan te pakken.
  • Onze samenleving is divers. Dat staat vast. In deze diverse samenleving is discriminatie en ongelijkheid een groot (maatschappelijk) probleem. Mensen worden hier dagelijks mee geconfronteerd. Dit zorgt voor een polarisering in de samenleving, stimuleert het wij-zij-denken.
  • Ideeën van polarisatie en discriminatie komen voort uit angst voor verandering, het onbekende en de onzekerheid; onwetendheid; stereotiepe beelden en veralgemeningen over bijvoorbeeld vluchtelingen.
  • Kinderen krijgen deze ideeën aangeleerd, doordat ze er thuis mee opgroeien, of door de context waarin ze naar school gaan (is er op school een mix in culturen of niet?).
  • Discriminatie en ongelijkheid hebben verschillende nadelen: enerzijds voor de gediscrimineerde persoon. De kansen en vrijheid van de persoon worden beperkt, zijn talenten niet ten volle benut. Ook op de maatschappij heeft dit effecten, o.a. zorgt de polarisering voor politieke instabiliteit.
  • Wetenschap(pers) kunnen een rol spelen in de duiding van het probleem en het aansturen naar oplossingen.
  • Er is in het onderwijs momenteel veel exclusie i.p.v. inclusie, sluiten het kind uit. Noodzaak om ook ouders te betrekken. Onderzoek doen naar het waarom van hoogopgeleide anderstaligen die hier gestudeerd hebben en zich toch niet thuis voelen, en dan migreren naar een ander land (vb. Canada).
  • Angst voor het onbekende verminderen. We kweken verschillen omdat we graag beter zijn. We moeten leren verschillen te laten bestaan zonder daaraan statusverschillen te koppelen. Door te achterhalen waarom mensen pesten, kan er ingezet worden op niet pesten.
  • Pesten kan leiden tot psychologische schade.
  • Streven naar één identiteit? Dat gaat nooit lukken. Als je verwacht dat er één identiteit is of gaat komen, dat kan niet. Het streefdoel moet zijn dat iedereen kan excelleren waarin hij goed is.
  • We moeten leren meer te luisteren. We onderwijzen te veel, dat impliceert dat wij het “beter” weten. We zouden beter buddy’s leveren die mensen van de ene en de andere cultuur elkaar laten begrijpen, leren meer respectvol te zijn.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • De media en het politieke discours hebben grote invloed op deze problematiek. Welke stem laat men aan de burger horen?
  • In welke maten zien mensen de problemen in die voortkomen uit ongelijkheid en discriminatie?
  • We moeten kijken naar het gemeenschappelijke i.p.v. naar de verschillen en inzetten op inclusie en openheid, het wegwerken van drempels, zeker in het onderwijs. Dit kan door verbindend te werken, in dialoog te gaan.
    Uitdagingen hierbij zijn: Dat inclusie iets is dat niet afgedwongen kan worden. Inclusie is ook niet hetzelfde als integratie, en hierover bestaan verschillende meningen en interpretaties. Hoe gaan we hiermee om? Door verbindend te werken willen we angst bij mensen wegnemen, maar hoe doen we dit in de praktijk?
  • Overal ter wereld doet zich discriminatie voor. We kunnen in dit vraagstuk dus leren van andere landen.
  • Samenwerken met nieuwkomers kan bemoeilijkt worden door de taalbarrière die communicatie moeilijk maakt en doordat men mogelijks verschillende verwachtingen heeft en zich op verschillende manieren wil engageren (burgerzin).
  • Een aandachtspunt is de diversiteit binnen doelgroepen. Bv. Er is een enorme diversiteit onder de doelgroep nieuwkomers.
  • Leren door contact, door ervaring.
  • Op scholen en in opvoeding zorgen voor gemengde groepen, zodat mensen leren samen te werken. Zo leert men burgerzin.
  • Noodzaak van respecteren, accepteren verschillen. Voldoende aandacht voor cultuur en cultuurverschillen.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

Verbeteren van het integratieproces, door in dialoog te gaan i.p.v. over mensen te praten. Kennis vergaren over inclusief werken.
Welke partijen kunnen hierover samenwerken? Ervaringsdeskundigen, onderzoekers, onderwijs, werknemers- en werkgeversorganisaties, middenveldorganisaties.
Meerwaarde? Barrières benoemen voor leerkrachten. Inzicht creëren voor verschillende actoren. Praten over normen en waarden.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

Taalexamens: 20% van de jongeren met een migratieachtergrond verliezen daardoor punten.

Aandachtspunten:

  • Taal is belangrijk. Zonder taal kan je niet verder studeren.
  • Gedachte bij werkloze Belgen: “de vreemdelingen nemen ons werk af”.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 3

Quota’s voor deelname van verschillende groepen. Hoe kunnen we het wij-zij-denken overstijgen?
Welke partijen kunnen hierover samenwerken? De betrokkenen van op de vloer betrekken, alle partijen, overheid en media: structureel tegen stereotypes ingaan.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 4

Verschillende culturen goed laten samenwerken.
Welke partijen kunnen hierover samenwerken? Je richten naar de jongste generatie in allerlei programma’s. Bij onderzoek naar migratie ook de migranten zelf betrekken.

Aandachtspunten:

  • Middenveld – gaat maar samenwerken als er geld/financiering is.
  • Burgers – mensen veranderen slechts als er druk is, als het moet.
  • Onderzoek – moet bewijzen dat inclusie rendement oplevert.
  • Bedrijven – rendement.
  • Overheid – moet getriggerd worden door ‘ambetante’ burgers.

WELKE ROL KAN ZINGEVING SPELEN IN ONZE MODERNE SAMENLEVING?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • De positieve rol van zingeving wordt onderschat. Zingeving biedt een houvast, helpt zaken verklaren, helpt mensen omgaan met uitdagingen, biedt richting, een doel, geeft het leven een nut en geeft daarnaast een kader van waarden en normen waarbinnen mensen kunnen handelen.
  • Wetenschap kan onderzoeken in welke mate het zinvol is om met zingeving bezig te zijn.
  • Als verschillende mensen verschillende vormen van zingeving hebben, kan dat voor conflicten zorgen. Daarom is het belangrijk deze verschillende insteken te verzoenen, begrip op te brengen voor elkaar, verschillende geloven, religies en mensen samen te brengen. In functie daarvan kan er gefocust worden op de overeenkomsten.
  • Wetenschap verwerpt religie, terwijl het zeker een nut heeft in de samenleving.
  • Het is belangrijk om thema’s/problemen te benoemen en te bestuderen: om kritisch dingen te bevragen in open dialoog.
  • Vooroordelen in vraag stellen (invloed van sociale media).
  • Voor veel mensen is religie een redmiddel. Waarom is dat belangrijk voor mensen?
  • Verhouding instituut – religie.
  • Wat is een moderne samenleving?
  • Religie is deel van een familiegeschiedenis: is dit dan een keuze of niet?
  • Welke waarde heeft religie?

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Er zijn verschillende invullingen van zingeving mogelijk, zowel tussen groepen, maar ook tussen individuen. Het is belangrijk hiermee rekening te houden.
  • Aandacht voor de overeenkomsten tussen samenlevingen, religies, invullingen van zingeving.
  • In welke mate kan zingeving en wetenschap verzoend worden?
  • Misbruik onder het mom van religie, geweldpleging, etc.
  • Er is een grote verscheidenheid aan religies.
  • Zingeving kan ook zonder religie.
  • Interreligieuze dialoog, mekaar vinden in gelijkenissen en positieve aspecten.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

Wat is de verhouding gelovigen ten opzichte van 20 jaar geleden? Evolutie en stand van zake op vlak van de rol van religie in de maatschappij in kaart brengen.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

Welke invloed hebben wetenschap en religie op mekaar en zijn ze verzoenbaar?
Meerwaarde? Wederzijds begrip tussen verschillende perspectieven, relativeren tegenstrijdigheid wetenschap – religie.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 3

Kan een mengcultuur van godsdienstvakken bijdragen tot een “betere” samenleving?
Wie? Onderzoek, overheid, leerkrachten, hoofd godsdienst.
Meerwaarde? Meer kennis over elk geloof leidt tot meer begrip.

Aandachtspunten:

  • Belangrijke rol voor onderwijs.
  • Visie van leerlingen verbreden.
  • Wat zijn de negatieve gevolgen van de secularisatie?

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 4

Vooroordelen op sociale media.
Wie? Iedereen betrekken, middenveld, zonder de overheid (omdat zij de macht hebben om dingen te sturen).

HOE KRIJGEN WE ARMOEDE DE WERELD UIT?  

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Zonder onderzoek is er geen info over het probleem en dus geen zicht op oplossingen: onderzoeken hoe de bevolking er economisch voorstaat, inzicht krijgen in de oorzaken, etc.
  • Ethisch correct: mensen voelen zich schuldig als ze armoede zien, willen er iets aan doen.
  • Voor het algemeen welzijn van de mens, omdat iedereen er beter van wordt als we weten hoe we armoede de wereld uit kunnen krijgen (economie draait beter, lagere sociale onkosten).
  • Om vooruit te gaan, de kloof tussen arm en rijk verkleinen.
  • Het is het moment nu, anders wordt het probleem nog groter, wat leidt tot criminaliteit en onveiligheid.
  • Onderzoek in functie van efficiënte inzet van middelen.
  • Migratieprobleem oplossen door armoede aan te pakken.
  • Armoede is over de hele wereld een probleem, ook in ons land. Per dag sterven 24.000 mensen aan honger, in België leeft 15% van de bevolking onder de armoedegrens. Ondertussen wordt de ongelijkheid steeds groter.
  • Armoede veroorzaakt ook andere problemen: lage levenskwaliteit en levenswaarde, isolement, criminaliteit, vroegtijdig schoolverlaten, psychische problemen, beperkte kansen, verlaagd vertrouwen.
  • Wetenschap kan definiëren wat armoede juist is: gaat het enkel om geld, of spelen andere aspecten ook mee? Door onderzoek kunnen ook oplossingen geformuleerd worden.
  • Een probleem ligt bij onze consumptiemaatschappij, waarbij het systeem gebaseerd is op uitbuiting, bijvoorbeeld in sweat shops in derdewereldlanden.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Armoede is een moeilijk concept om te bestuderen omdat het een relatief begrip is, er is veel verdoken armoede dus moeilijk in kaart te brengen, is onvoorspelbaar, er zijn veel “tussenlagen” en het raakt moeilijk opgelost.
  • Om armoede en ongelijkheid aan te pakken is een solidaire opstelling nodig, geld van de rijken moet naar de armen kunnen vloeien. Dit is in strijd met de veel voorkomende meer egoïstisch instelling van “voor wat hoort wat”.
  • Kan een basisinkomen een oplossing bieden?
  • Generatiearmoede valt moeilijk te doorbreken. Mensen komen vaak in een vicieuze cirkel terecht.
  • Eén van de hefbomen is onderwijs.
  • Om armoede op te lossen moet op de lange termijn nagedacht worden. Er moet een institutionele verandering komen.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

Wat is de meest efficiënte steun voor de ontwikkeling van derdewereldlanden?
Wie? Middenveld (AZG), burgers (geld), bedrijven en onderzoeksinstellingen (kennis).
Meerwaarde? Als derde wereld zelf oplossen dan minder migratie en minder problemen.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

Hoe politici overtuigen om eerlijke handelsrelaties met ontwikkelingslanden uit te bouwen?
Wie? Burgers, overheid, bedrijfsverantwoordelijken, mensenrechtenactivisten.
Meerwaarde? Werkomstandigheden verbeteren. Op lange termijn uit armoede geraken.

Aandachtspunten:

  • Opletten voor winstbejag van samenwerkingspartners.
  • Duurzame oplossingen die op lange termijn werken.
  • Alle stappen moeten heel goed worden opgevolgd.
  • Geen naïeve houding van onderzoekers, maar tegelijk geen negatief uitgangspunt.
  • Goed nadenken over wie allemaal betrokken moet worden (neutrale personen).
  • Goede opvolging van geld dat besteed wordt aan ontwikkelingshulp.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 3

Basisinkomen.
Wie? Overheid (onderscheid/grens, van waar komt geld, referendum/lobby); financiën; burgers (referendum, participatie, opinie); onderzoek; bedrijven (opstart experimenten).
Meerwaarde? Combinatie van wetenschappelijke input, eigen burgermening, institutioneel kader van de overheid, wetgeving, experimenten binnen bedrijven.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 4

Wat is armoede en hoe meten we dit?
Wie? Burgers, voornamelijk ervaringsdeskundigen; bedrijven (bv. OCMW, buurtwerk); organisaties (experimenteren bv. buddy-vormen); onderwijs (leerkrachten).
Meerwaarde? Burgers: wanneer ervaart iemand armoede? Bedrijven: mediabedrijven experimenteren met wat armoede doet (bewustmaking).

HOE KUNNEN WE OORLOG EN GEWELD VERMIJDEN? 

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Gezamenlijke verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld in conflicten rond klimaat. We worden er uiteindelijke allemaal mee geconfronteerd.
  • Verminderen leed, menselijk en materieel.
  • Meer gelijkwaardigheid, minder polariseren.
  • Voorbeeld: moeten we wapenindustrie eventueel sluiten? Welzijn en welvaart; ethiek en waarden; andere mogelijkheden baanzekerheid; output is ver weg, afwegen belangen.
  • Opgeven privacy en terreur: als je niks te verbergen hebt, geen probleem? Wat als data misbruikt worden? Gevoel of illusie van veiligheid; generatieverschil: jongeren hebben minder probleem met het opgeven van privacy.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Meer aandacht aan het bestrijden van oorzaken, minder symptoombestrijding.
  • Onderzoek naar oorzaken.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

Privacybeperking voor bestrijding terreur. Hoe hiervoor draagvlak creëren?
Wie? Alle lagen van de samenleving, bv. gemeente en hoger, ook Europa; burgers: werkende en niet-werkende; wetenschappers rondom privacy; middenveld; proces definiëren.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

Waarover? Bewustwording impact van levensstijl op klimaat en conflict en oorlog.
Wie? Burgers; overheid (VL, BE, EU, wereldwijd) -wetgeving, richtlijnen; lobby; militairen
Meerwaarde? Rol van consumptie, consument heeft macht.

Aandachtspunten:

  • Issue van jongeren die probleem van opgeven privacy niet zien.
  • Respect voor verschillen (geloof, afkomst, etc.). Luisteren naar mekaar, begrip tonen.
  • Respecteren van mensenrechten.
  • Controle en transparantie rondom wapenhandel.
  • Machtsbalans tussen landen.
  • Verschillen en welvaart en sociale rechten van mensen en landen.
  • Grensoverschrijdend denken, globaal perspectief.