Nachten van de Wetenschap - Gent

VAN DE OERKNAL TOT DE MENS VAN DE TOEKOMST: WAAR KOMEN WE VANDAAN EN WAAR GAAN WE NAARTOE?

Over de Nachten van de Wetenschap: Tijdens de vijf Nachten van de Wetenschap kregen onderzoekers, burgers en organisaties de kans om samen aan de slag te gaan met de vragen voor de wetenschap. Op vijf locaties in Vlaanderen discussieerden ze telkens over één centraal thema, van gezondheid, evolutie, milieu, mobiliteit tot migratie. De deelnemers gingen dieper op de vragen in, legden onderlinge verbanden bloot en identificeerden mogelijke samenwerkingen om de uitdagingen aan te pakken.

Over dit verslag: dit verslag is een weergave van de individuele opinies van de deelnemers en van de gevoerde discussies. We delen ze met u ter inspiratie, zonder dat dit betekent dat we de meningen onderschrijven.

De inleiders: Jorgen D’Hondt (VUB) en Katrien Schaubroeck (UAntwerpen)

De avond in De Krook in Gent werd ingeleid door Jorgen D’Hondt (VUB) en Katrien Schaubroeck (UAntwerpen). Jorgen D’Hondt nam de deelnemers mee langs de grootste en kleinste bouwstenen van het universum. Hij liet zien hoe wetenschappers, gedreven door nieuwsgierigheid, op zoek gaan naar de oorsprong van alles. Die gedrevenheid heeft geleid tot de ontwikkeling van meetinstrumenten, zoals deeltjesversnellers, waarmee we steeds kleinere bouwstenen kunnen onderzoeken.

Katrien Schaubroeck liet ons nadenken over de mogelijkheid van morele vooruitgang, vertrekkend vanuit de vraag of het mogelijk is om onze beperkingen als mens te overstijgen. Worden mensen fundamenteel gedreven door eigenbelang? En is dat dan een probleem? Zijn we in staat tot het moreel goede? En welke rol speelt onze menselijke natuur daarin?

Tijdens de rondetafelgesprekken kwamen de volgende onderwerpen aan bod:

  • Hoe is het leven ontstaan?
  • Is er leven buiten onze aarde mogelijk?
  • Hoe evolueren mensen en andere organismen in de toekomst en wat zijn de grenzen daarvan?
  • Is het vooruitgangsoptimisme wetenschappelijk verantwoord?
  • Hoe wil de mens ingrijpen in de evolutie?
  • Hoe zullen robots en artificiële intelligentie (AI) onze interactie met onze omgeving beïnvloeden?

Enkele rode draden

Over de verschillende discussietafels heen, kwamen de volgende bedenkingen en boodschappen naar boven:

Nieuwsgierigheid. Onderzoek naar de afkomst en de toekomst van de mens komt voort uit onze grote nieuwsgierigheid. We zijn op zoek naar orde en verklaringen voor het onbekende en willen weten welke mogelijkheden er bestaan die we nu nog niet kennen.

Het leven verbeteren. Dit onderzoek is ook belangrijk omdat het ons leven beter kan maken of problemen waarmee we worstelen oplossen, zoals gezondheidsproblemen, het tekort aan grondstoffen, overbevolking of hongersnood.

Ethische grenzen van vooruitgang. Onderzoek naar onze evolutie stoot op belangrijke ethische vragen: waar ligt de grens van de vooruitgang? Hoe ver willen we gaan op medisch vlak? En op het vlak van technologie, bijvoorbeeld met artificiële intelligentie? Brengen we onszelf daarmee niet in gevaar? In welke mate willen we ingrijpen in de evolutie van mensen, dieren en de planeet? En kunnen we onze impact wel beperken?

"Bij onderzoek over artificiële intelligentie stoten we al snel op ethische vragen over de grenzen van vooruitgang en de mate waarin we willen ingrijpen op de evolutie van de mens."

Wat is vooruitgang eigenlijk? Ons geloof in vooruitgang stimuleert ons om steeds meer onderzoek te doen. Over het fenomeen vooruitgang is echter ook kritisch onderzoek nodig. Wat is vooruitgang eigenlijk? We zijn ons bewust van de grote impact die de mens en zijn keuzes hebben op de omgeving: milieueffecten, sociale gevolgen ... Doorheen de geschiedenis is gebleken dat bepaalde evoluties, die op het eerste gezicht positief lijken, op lange termijn zeer negatieve effecten met zich meebrengen. Waaraan meten we vooruitgang dan af? We hebben de verantwoordelijkheid om stil te staan bij de keuzes die we maken: welk onderzoek willen we doen en hoe willen we de bevindingen gebruiken?

Terugblik door de inleiders

Jorgen D’Hondt en Katrien Schaubroeck sloten de avond af met een aantal reflecties:

Tijdens de campagne ‘Vraag voor de wetenschap’ werden er veel vragen verzameld van nieuwsgierige mensen. Nieuwsgierigheid en de capaciteit om die nieuwsgierigheid te verkennen is een essentiële eigenschap van mensen. Kunnen we een systeem bedenken waarbij iedereen gestimuleerd wordt om die vragen te blijven stellen? Kan het onderwijs een sleutelrol spelen om jong en oud te blijven stimuleren om deze vragen te stellen? En hoe gaan we met deze vragen om? Wie beslist op welke vragen we een antwoord bedenken en aan welke vragen we prioriteit geven? Mogen wij als wetenschapper nog vrij ruim denken en nieuwe vragen formuleren, of moet er eerst een noodzaak zijn om de vraag te stellen? Het samenspel tussen overheid, maatschappij en onderzoekers is daar belangrijk in.

De onderwerpen per tafel

Hieronder geven we de bespreking weer van de onderwerpen. Elk onderwerp werd aan één tafel besproken. Aan elke tafel zaten ongeveer 8 deelnemers onder wie meestal één à twee wetenschappers.

HOE IS HET LEVEN ONTSTAAN?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Mensen zijn op zoek naar zekerheid in orde en verklaringen.
  • Anticiperen op mogelijke toekomstige gelijkaardige gebeurtenissen.
  • Inzicht hierin geeft mogelijkheden om op medisch vlak vooruitgang te boeken, bv. DNA decoderen om ziektes en mutaties te elimineren.
  • Om eventueel water op Mars te introduceren zodat we daar kunnen leven. Daarvoor moeten we eerst weten hoe water daar kan gedijen.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Hoe ver kan je gaan met medische vooruitgang (gentechnologie e.d.)?
  • Het collectieve vs. individuele: vooruitgang zonder dat het bepaalde groepen benadeelt en andere privilegieert.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

  • Onderzoek over de vraag: Kunnen we de samenleving inspireren in fundamenteel onderzoek, door alles in vraag te blijven stellen?
  • Meerwaarde hiervan?
    • Mensen warm maken om onderzoeker te worden.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Overheid door een hervorming van het onderwijs in de richting van een herwaardering van de vraagstelling;
    • Leerkrachten;
    • Ouders;
    • Jongeren;

IS ER LEVEN BUITEN ONZE AARDE MOGELIJK?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Omdat we een drang hebben naar het leren kennen van het onbekende.
  • Het kan helpen om te zoeken naar oplossingen voor problemen op aarde: tekort aan grondstoffen (mogelijkheid tot ontginnen op andere planeten?), overbevolking (mogelijkheid tot leven buiten de aarde?).

Wat zijn de aandachtspunten?

  • We hebben menselijke fysische beperkingen: koolstoflichaam, beperkt blikveld in het heelal.
  • Zal er slechts beperkte toegang zijn tot onderzoeksmateriaal en budget?
  • Kunnen we definiëren wat buitenaards leven is?
  • Zijn er risico’s aan verbonden voor de mens?
  • Er moet op internationale, globale schaal gewerkt worden.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

  • Onderzoek over de vraag naar nieuwe grondstoffen.
  • Meerwaarde hiervan?
    • Beter voor technologie;
    • Meer mogelijkheden voor mensen.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Bedrijf (maken);
    • Financiële wereld;
    • Onderzoekers;
    • Overheid (controle);
    • Middenveld (ethiek).

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

  • Onderzoek over de vraag naar de mogelijkheden voor een ecosysteem buiten dat van ons.
  • Meerwaarde hiervan?
    • Ecosysteem aarde beter begrijpen;
    • Misschien het ecosysteem van de aarde herdoen.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Financiën;
    • Bedrijven (moet het maken);
    • Burgers (referenda, globaal).

HOE EVOLUEREN MENSEN EN ANDERE ORGANISMEN IN DE TOEKOMST EN WAT ZIJN DE GRENZEN DAARVAN?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • De mens heeft een grote verantwoordelijkheid omdat hij een grote invloed heeft op de evolutie van andere organismen.
  • We moeten grenzen stellen aan het gebruik en de ontwikkeling van technologie opdat we onszelf niet voorbijstreven.
  • Momenteel doen we aan zelfdestructie: een georganiseerde uitstervingsgolf. Om dit tegen te gaan, moet er onderzoek gedaan worden.
  • Definitie van evolutie: technisch/mechanisch versus moreel/sociaal.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Ethisch vraagstuk: Hoe ver moeten we gaan in genetische manipulatie en uitschakelen natuurlijke selectie (bv. door goede gezondheidszorg)?
  • Welke rol moet AI spelen? Waar ligt de grens?
  • Hoe gaat de mens van de toekomst naar ons terugkijken? Neerkijken op ons versus verwondering?
  • Hoe belangrijk zijn wij in het geheel van de evolutie?
  • Er is nood aan actie op wereldschaal.
  • Het probleem van het spanningsveld korte termijn-lange termijn; politiek versus economie.
  • Kinderen zijn kleine onderzoekers, zij kijken op een andere manier.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

  • Onderzoek over de vraag: Hoe komen we tot een mentaliteitsverandering die duurzaam leven mogelijk maakt? En waar hebben mensen nood aan om dit mogelijk te maken?
  • Meerwaarde hiervan? Dit is een start. Samenwerken met politici: het is belangrijk om wetenschap en politiek bij elkaar te brengen.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Politiek: enkel langetermijndenkers, jonge mensen, uitgesproken mandaat;
    • Wetenschappers (leiding over het proces): politicologen, filosofen, economen, etc.
    • Burgers: met steekproef bij heel diverse groep;
    • Onderwijs: momenteel wordt kortetermijndenken aangeleerd, het is belangrijk om meer langetermijndenken aan te leren.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

  • Onderzoek over de vraag: Hoe kunnen we anders leven om de mensheid niet kapot te maken? Welk ander economisch systeem is er mogelijk?

IS HET VOORUITGANGSOPTIMISME WETENSCHAPPELIJK VERANTWOORD?

Deze vraag werd geherformuleerd als:
“Moet vooruitgangsoptimisme wetenschappelijk onderzocht worden?”

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Wat is de definitie van vooruitgang? In hoeverre is vooruitgang ook ‘geluk’? Is er een canvas of methodologie om vooruitgang te meten?
  • Bekijken we het concept ‘vooruitgangsoptimisme’ niet te eng? Bekijken we vooruitgang niet te zeer op korte termijn? Waren historische “vooruitgangen” echt wel een vooruitgang? Korte- en langetermijneffecten van ‘vooruitgang’ zouden onderzocht moeten worden zodat we kunnen leren uit keuzes die gemaakt werden en de voordelen en nadelen die hieraan vasthingen. We mogen er niet vanuit gaan dat dit optimisme sowieso goed is op de lange termijn.
    Zo kan bijvoorbeeld onderzocht worden wat de impact is van de industriële revolutie op financiële systemen en op ecosystemen.
  • Onderzoek kan leiden tot een beter begrip van de voor- en nadelen van vooruitgangsoptimisme. Een voordeel bijvoorbeeld is dat dit optimisme nodig is om een drive te hebben om problemen op te lossen. Zonder optimisme verzanden we in berusting. Een nadeel van dit optimisme kan zijn dat dit ons gedrag zo beïnvloedt dat we onvoldoende rekening houden met risico’s. En zo bijvoorbeeld onze ecologische voetafdruk veel te groot maken.
  • Vooruitgang heeft andere effecten in verschillende politieke systemen (bv. China). Het is interessant om dit beter te begrijpen.
  • Onderzoek over vooruitgangsoptimisme kan helpen om het politieke debat rationeler te laten verlopen en maatschappelijke prioriteiten beter gefundeerd te kunnen stellen.
  • Vooruitgangsoptimisme houdt een risico in voor onderzoek in domeinen met grote ethische implicaties. Vanuit onderzoek over vooruitgangsoptimisme kan een ethische onderbouwing komen voor wetenschappelijke projecten.
  • Kritische bedenking: zal onderzoek hierover wel zoden aan de dijk zetten? Misschien moeten we onze tijd en ons geld in ander onderzoek steken.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Kan je deze vraag eigenlijk wel wetenschappelijk onderzoeken? Hoe operationaliseer je dit onderzoek?
  • We moeten ervoor opletten het begrip ‘vooruitgangsoptimisme’ niet te fragmentarisch te bekijken. Een multidisciplinaire benadering is essentieel (zie mogelijke samenwerkingsverbanden).

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

  • Onderzoek over de vraag: “Betekent meer controle en kennis krijgen over leven en dood ook dat de mens echt gelukkiger wordt?”
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken
    • Sociologen, psychologen: ze hebben inzicht in gedrag en emoties van mensen (individueel en in groep);
    • Filosofen: ze zijn gespecialiseerd in ethische vraagstukken;
    • Artsen: ze hebben zicht op de mogelijkheden en beperkingen van medische ingrepen;
    • Middenveldorganisaties, zoals mutualiteiten: zij hebben belang bij het gelukkig zijn van mensen omdat dit een impact heeft op gezondheid – en dit heeft invloed op hun kosten. Daarom zouden ze dergelijk onderzoek mee kunnen financieren. Daarnaast kunnen ze ook proefpersonen leveren.
    • Burgers: uit alle lagen van de bevolking kunnen personen uitgenodigd worden om als proefpersoon mee te doen aan dergelijk onderzoek;
    • Bedrijven: hebben er belang bij dat hun medewerkers gelukkig zijn, en dus gezonder en productiever. Ze kunnen dergelijk onderzoek mee financieren en/of hun medewerkers laten meewerken als proefpersonen.

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

  • Onderzoek over de vraag: “Kunnen we binnen een paar jaar ons kind zelf samenstellen? Wat zijn de ethische consequenties van de keuzes die we hierbij zouden maken?”
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Biologen, bio-ingenieurs en artsen: ze hebben inzicht in de technische mogelijkheden en beperkingen;
    • Moraalfilosofen: zijn gespecialiseerd in ethische vraagstukken;
    • De overheid: kan een wetgevend kader ontwikkelen dat de grenzen uitzet van het wetenschappelijk onderzoek;
    • Burgers: uit alle lagen van de bevolking kunnen personen uitgenodigd worden om hierover mee na te denken: Wat weet men? Wat weet men nog niet? Welke waarden hanteert men? Wat vindt men acceptabel en wat niet?

Aandachtspunten:

  • Voordelen kunnen zijn dat de ziektekosten dalen en mensen gelukkiger zijn (omdat er minder kinderen geboren worden met gezondheidsproblemen).
  • Nadeel kan zijn dat de diversiteit dan vermindert en de kans kleiner wordt op nieuwe medische inzichten die zouden kunnen leiden tot nieuwe therapieën.

HOE WIL DE MENS INGRIJPEN IN DE EVOLUTIE?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Te weten komen wat ons doel is. Waar willen we naartoe evolueren? Er is nood aan een gemeenschappelijke doelstelling. Hierbij is er niet enkel nood aan nieuwe technologie, ook aanpassen van de mens zelf, bv. door mentaliteitsverandering.
  • Er is een noodzaak om stil te staan bij onze impact op de omgeving, bv. de overbevolkingsproblematiek.
  • Ingrijpen in evolutie in de landbouw om productie af te stemmen op overbevolking, ondervoeding, verlies biodiversiteit etc.
  • Om economische redenen.
  • Om de levenskwaliteit van de mens te verbeteren (geluk, gezondheid, hogere levensverwachting, voortbestaan van onze soort).

Wat zijn de aandachtspunten?

  • We weten nog onvoldoende wat elk gen doet, dus inzetten op één ziekte, kan een andere teweegbrengen.
  • Economische drijfveren.
  • Ethische aspecten: waar willen, kunnen, mogen we ingrijpen en waar niet? Bepaald vanuit menselijk perspectief, maar dit is niet noodzakelijk wat voor dieren, planten, etc. het beste is.
  • Neveneffecten, bv. resistentie tegen antibiotica/pathogenen.
  • Splitsen we de mensheid (ook biologisch) in subgroepen door verschillend gedrag? Bv. vegan versus niet-vegan?
  • Kortetermijnbelangen vormen een probleem.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

  • Onderzoek over de vraag: Kan je je genen zelf veranderen om kanker te vermijden?
  • Meerwaarde hiervan? Strategieën om kanker te vermijden (vb. preventie).
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Burgers en onderzoekers zoeken samen naar genen die (on)rechtstreeks invloed hebben;
    • Patiëntenorganisatie;
    • DIY biology;
    • Experten in klinisch onderzoek/techniciteit;
    • Biotechnologen;
    • Financiering door overheden.

HOE ZULLEN ROBOTS EN ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE (AI) ONZE INTERACTIE MET ONZE OMGEVING BEÏNVLOEDEN?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Robots en AI zullen onze toekomst beïnvloeden: ze verhogen de menselijke efficiëntie en effectiviteit, het fysiek en redeneervermogen.
  • Waar ligt de grens? Menselijke controle beschermen, toekomstig machtsmisbruik tegengaan.
  • Wat is mogelijk en nuttig? Wat is de emotionele capaciteit van AI? Kunnen we onze intelligentie versterken met AI?
  • Wat zijn de sociale effecten? Meer tijd voor creativiteit en sociale activiteiten? Minder reden/zin om te werken? Minder sociale activiteit? Verslaving aan technologie?

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Het menselijke aspect niet uit het oog verliezen: mens als sociaal wezen, sociale ervaringen.
  • De mogelijkheid dat AI de controle overneemt.
  • Nood aan informatie, sensibilisering en regulering.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

  • Onderzoek over de vraag: Hoe kunnen we omgaan met alle AI die ons op dit moment al beïnvloedt? Weten we hoe we beïnvloed worden?
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?

Alle 5 actoren zijn nodig omdat het een maatschappelijke vraag is die we met de hele maatschappij moeten beantwoorden:

  • Mensen/burgers (doelgroep en aantonen belang);
  • Organisaties als Greenpeace (kritische stem);
  • Onderzoekers (methodologie);
  • Bedrijven (toegepast onderzoek voeren);
  • Overheid (financiering en wetgeving).