Nachten van de Wetenschap - Antwerpen

VAN ZELFRIJDENDE AUTO’S TOT SLIMME STEDEN: HOE WONEN, WERKEN EN VERPLAATSEN WE ONS IN DE TOEKOMST?

Over de Nachten van de Wetenschap: Tijdens de vijf Nachten van de Wetenschap kregen onderzoekers, burgers en organisaties de kans om samen aan de slag te gaan met de vragen voor de wetenschap. Op vijf locaties in Vlaanderen discussieerden ze telkens over één centraal thema, van gezondheid, evolutie, milieu, mobiliteit tot migratie. De deelnemers gingen dieper op de vragen in, legden onderlinge verbanden bloot en identificeerden mogelijke samenwerkingen om de uitdagingen aan te pakken.

Over dit verslag: dit verslag is een weergave van de individuele opinies van de deelnemers en van de gevoerde discussies. We delen ze met u ter inspiratie, zonder dat dit betekent dat we de meningen onderschrijven.

De inleiders: Cathy Macharis (VUB-MOBI) en Geert Wets (UHasselt)

De Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen zette haar deuren open voor de vierde Nacht van de Wetenschap. Cathy Macharis (VUB-MOBI) schetste als inleiding een beeld van de stad en de mobiliteit van de toekomst, aan de hand van het concept ‘the human city’ en de 4 P’s van de humane stad: proximity, prosperity, place for humans en participation.

Geert Wets (UHasselt) ging in op de evolutie van technologieën zoals autonome voertuigen, mobility as a service en communicerende voertuigen. Hij eindigde met vier mogelijke toekomstscenario’s voor mobiliteit waarin gedeeld vervoer, automatische voertuigen en elektrische voertuigen een rol spelen.

Tijdens de rondetafelgesprekken kwamen de volgende onderwerpen aan bod:

  • De mobiliteit van morgen: welke weg kiezen wij en wat zijn de obstakels?
  • Hoe kunnen we het wonen zo veilig, betaalbaar en rechtvaardig mogelijk organiseren?
  • Hoe houden we werk werkbaar?
  • Hoe verbeteren we de levenskwaliteit in de openbare ruimte?
  • Zijn we in staat om ons gedrag bewust aan te passen in functie van een betere en meer leefbare wereld?
  • Welke brandstof is het duurzaamst?

Enkele rode draden

Over de verschillende discussietafels heen, kwamen de volgende bedenkingen en boodschappen naar boven:

Neveneffecten. Onze huidige manier van wonen, werken en ons verplaatsen heeft veel negatieve gevolgen: milieuschade, schade aan onze gezondheid, economische schade, verminderde leefbaarheid, verminderde levenskwaliteit, negatieve impact op sociaal contact, ongelijkheid, slechtere mentale gezondheid ... De situatie is onhoudbaar en er is dringend nood aan oplossingen.

Gedragsverandering verloopt traag. Om wonen, werken en mobiliteit op een andere manier te organiseren, dringt een mentaliteitswijziging zich op. Maar om mensen hun gedrag te laten aanpassen, moeten ze eerst geïnformeerd en gesensibiliseerd worden. Dat is een traag proces, dus moeten we geduldig zijn. Tegelijk moeten we wel verder onderzoeken hoe dat proces versneld of ondersteund kan worden.

"De ommekeer naar duurzaamheid kan maar gerealiseerd worden als het beleid gericht is op de lange termijn vanuit een onderbouwde, holistische kijk en een duidelijke visie."

Globale visie in plaats van snel gewin. De ommekeer in onze manier van organiseren kan enkel gerealiseerd worden als het beleid gericht is op de lange termijn, vanuit een onderbouwde, holistische kijk en een duidelijke visie. De korte termijn en economische belangen mogen dus niet de sturende factoren zijn.

Gebruiken in plaats van bezitten. Veel van de oplossingen voor de huidige problemen liggen in meer collectiviteit: het gedeeld gebruik van goederen, de evolutie van bezitten naar gebruiken.

Voor iedereen beschikbaar. Ook inclusiviteit is een belangrijk aandachtspunt. Iedereen moet meegenomen worden in deze evolutie. Nieuwe vormen van wonen, werken en mobiliteit moeten voor iedereen beschikbaar en toegankelijk zijn. Daarbij moet er aandacht zijn voor zowel socio-economische als culturele diversiteit.

Terugblik door de inleiders

Op het einde, blikten Geert Wets en Cathy Macharis nog kort terug op wat zij gehoord hadden aan de tafels:

Ons gedrag wordt niet enkel gestuurd door wat we weten wat best is, maar ook door onze emoties en angsten. Je kan heel erg goed weten dat het beter is om de fiets te nemen en toch bij de eerstvolgende gelegenheid in de auto springen. Maar gedrag is moeilijk te veranderen.

Je kan dit vergelijken met een olifant die je een andere richting wil laten uitgaan. Om dat te bereiken ga je datgene dat het proces stuurt aanspreken, hetgeen onze hersenen zijn. Die kunnen dan proberen om de olifant van richting te doen veranderen, maar daar is veel wilskracht voor nodig. De olifant staat hier voor de emoties en angsten die we in rekening moeten brengen bij gedragsverandering. Wat dan uiteindelijk nog helpt om gedrag te veranderen, is dat het nieuwe pad gemakkelijk berijdbaar en aantrekkelijk is.

We moeten er dus voor zorgen dat nieuwe en duurzame transportmodi aantrekkelijk zijn. Als je dan als individu moet beslissen hoe je je verplaatst of welke auto je koopt en welke brandstof je wilt gebruiken, dan is het belangrijk dat je dit op een geïnformeerde manier kunt doen. Hoe zorgen we er dan voor dat objectieve informatie op een transparante manier gecommuniceerd wordt naar het brede publiek?

De onderwerpen per tafel

Hieronder geven we de bespreking weer van de onderwerpen. Elk onderwerp werd aan één tafel besproken. Aan elke tafel zaten ongeveer 8 deelnemers onder wie meestal één à twee wetenschappers.

DE MOBILITEIT VAN MORGEN: WELKE WEG KIEZEN WIJ EN WAT ZIJN DE OBSTAKELS?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Een nieuwe revolutie na paard en kar > auto, na de auto > autonome voertuigen. Deze verandering zal een grote maatschappelijke impact hebben. Brengt mogelijke beperkingen met zich mee.
  • Het sociale status-aspect verandert: de auto verdwijnt als statussymbool.
  • Iedereen ondervindt hinder van mobiliteit.
  • De huidige situatie brengt economische schade met zich mee.
  • Mobiliteit is de bloedsomloop van de maatschappij. Momenteel is er aderverkalking.
  • Milieuschade en schade aan gezondheid (zowel directe als indirecte verkeersdoden).
  • Leefbare stad: kinderen op straat, gesprekken op straat, etc.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Automatische snelheidsberekening invoeren: maatschappelijk en politiek onderzoek. Wat is de prijs hiervan?
  • De prijs van mobiliteit: moet betaalbaar blijven.
  • Aandacht voor bewustmaking: geld is de sleutel tot gedragsverandering.
  • Mentaliteitsverandering werkgevers, burgers, beleidsmensen (vb. thuiswerken).

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

  • Hoe kunnen we collectief vervoer flexibiliseren? (dienstregeling, capaciteit/aantal plaatsen, stopplaatsen)
  • Hoe kunnen we verkeersstromen in kaart brengen?
  • Welk effect heeft wegen versmallen?
  • Kunnen autonome wagens sociale contacten bij bejaarden stimuleren?

HOE KUNNEN WE HET WONEN ZO VEILIG, BETAALBAAR EN RECHTVAARDIG MOGELIJK ORGANISEREN?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Een dak boven je hoofd is een basisbehoefte. Omwille van de armoedeproblematiek is er nood aan betaalbaar maken van woningen en omwille van het woningtekort is nood aan het beschikbaar maken van leefbare woningen.
  • Door migratie is er nood aan rechtvaardig verblijf en woningen.
  • Verkeersveiligheid: afhankelijk van waar je woont (on)veilige situatie: hoeveelheid auto’s, snelheid, brede of smalle straat/voetpad.
  • Ruimtelijke ordening: manier van wonen kan een oplossing zijn voor het mobiliteitsvraagstuk.
  • Problematiek van sociale verdringing.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • De woningmarkt moet anders georganiseerd worden om wonen betaalbaarder te maken en eenzaamheid aan te pakken. De oplossing kan liggen bij collectief wonen.
  • In kaart brengen van problemen met veilig en betaalbaar wonen.
  • Afhankelijkheid van politieke randvoorwaarden, vb. financiering.
  • Hoe kan je de woondichtheid verhogen zonder in te boeten aan levenskwaliteit?
  • Er is nood aan een duidelijke visie voor het oplossen van deze problemen.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

  • Onderzoek over de vraag: Hoe ruimtelijke (wan)ordening omkeren om levenskwaliteit te verhogen?
  • Meerwaarde hiervan? Meer open ruimte, financieel systeem van huizenmarkt veranderen, veilig, betaalbaar, rechtvaardig en duurzaam wonen.
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken:
    • Burgerbeweging;
    • Onderzoekers;
    • Burgers;
    • Architecten;
    • Lokale overheden;
    • Vlaamse beleidsmakers;
    • Media;
    • Jeugdbeweging;
    • Projectontwikkelaars;
    • Bouwfederatie;
    • Vlaamse Bouwmeester.

Aandachtspunten:

  • Delen (bezit -> gebruik) vraagt een mentaliteitsverandering.
  • Fiscaal systeem (dat eigendom beloont) moet veranderen.

HOE HOUDEN WE WERK WERKBAAR?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Het is een belangrijke vraag in kader van gezondheid en levenskwaliteit: bv. voorkomen burn-out.
  • Onze loopbaan neemt toe in de tijd, dus deze vraag wordt belangrijker.
  • Werk heeft heel veel impact op ons leven.
  • Werk linkt aan heel veel andere thema’s (mobiliteit, welzijn, digitalisering, ect.).

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Definitie? Vanaf wanneer is werk werkbaar? Dit is context- en persoonsafhankelijk.
  • Wie stelt de vraag en wie beslist? Werkgevers versus werknemers; politiek, wetenschap, andere maatschappelijke actoren; verschillende individuele contexten.
  • Afhankelijkheid van Europese en internationale context (heeft impact op nationale beslissingskracht).
  • Hoe kan je iedereen meekrijgen in dit verhaal?
  • Onderwijs moet mee evolueren met arbeidsmarkt (studeren en werken tegelijk, bijscholing, etc.).
  • Inclusiviteit, hoe kunnen we iedereen betrekken?
  • Haalbaarheid en betaalbaarheid?
  • Wat vinden we als maatschappij belangrijk? Zijn alle beroepen gelijk? Is een basisinkomen mogelijk?

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

  • Onderzoek over de vraag naar het basisinkomen (laboratoriumsituatie); de taak van de wetenschap is vooral objectiveren.
  • Meerwaarde hiervan: draagvlak verhogen.
  • Welke partijen kunnen hierover samenwerken?
    • Werkgevers;
    • Werknemers;
    • Brede bevolking (ook bejaarden, studenten) (burgerparticipatie);
    • Overheid;
    • Financiën;
    • Wetgever?

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

  • Onderzoek over de vraag naar efficiëntere werkprocessen om tijd te winnen (vb.: 30 uren-week).
  • Meerwaarde hiervan? Gepaste oplossing, afgestemd op realiteit; compatibiliteit van systemen; open source.
  • Welke partijen kunnen hierover samenwerken:
    • Werknemers;
    • Werkgevers;
    • Softwarebedrijven;
    • HR-bedrijven (advies);
    • Subsidie door overheid en privé.

HOE VERBETEREN WE DE LEVENSKWALITEIT IN DE OPENBARE RUIMTE?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Momenteel is er een acuut probleem van dense openbare ruimte die intensief gebruikt wordt. Er is nood aan het creëren van meer open ruimte (heropenen, vergroenen), om ruimte terug te geven aan de mensen.
  • De (invulling van) open ruimte heeft impact op levenskwaliteit: gezondheid, sociaal aspect (gemeenschapsvorming), etc.
  • Het aanpakken van mobiliteitsproblemen.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Er is een langetermijnvisie en een brede holistische aanpak nodig.
  • We moeten alle belanghebbende partijen betrekken. Dat vraagt een mentaliteitswijziging bij bevolking. Dit is een langzaam proces.
  • Learning by doing.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

  • Onderzoek over de financiering van kwaliteitsvolle openbare ruimte, bv. bomen, gemeenschappelijke regenwaterput, waterdoorlatende fietsenparking.
  • Welke partijen kunnen hierin samenwerken?
    • Overheid;
    • Financiële sector;

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

  • Onderzoek over de implementatie van groendaken (riolering, biodiversiteit, financieringsmodel.

Aandachtspunten:

  • Gebrek aan onderzoek leidde tot de huidige wildgroei: onderzoek naar gevolgen is erg belangrijk!
  • Zorg dat onderzoek begrijpelijk is voor burgers, politiek.
  • Meer plaats voor middenveld en drukkingsgroepen in participatie, eerder dan gewone burgers.
  • Nood aan onderzoek naar weerstand tegen positieve verandering.

ZIJN WE IN STAAT OM ONS GEDRAG BEWUST AAN TE PASSEN IN FUNCTIE VAN EEN BETERE EN MEER LEEFBARE WERELD?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Het huidige gedrag heeft een negatieve impact op verschillende vlakken: milieu, gezondheid, files, snelheid, vrijheid, status; en is onhoudbaar, omdat niet alle maatschappelijke kosten meegerekend worden.
  • Gedrag is moeilijk te veranderen, maar onderzoek kan nagaan welke obstakels op welke manieren weggenomen kunnen worden.
  • Gedrag wordt bepaald door o.a. waarden en opvoeding, verandering is dus een traag proces. We kunnen wel stappen nemen.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Aandacht voor culturele verscheidenheid en verschillen in socio-economische status.
  • Stimuleren versus dwingen: opleggen werkt vaak niet.
  • Gemeenschappelijk belang versus eigenbelang: raakvlakken tussen beide opzoeken.
  • Aandacht voor tussenstappen naar transitie: niet enkel aandacht voor het eindpunt, want het is een traag proces.
  • De rol van onderwijs bij het verspreiden van (wetenschappelijke) kennis en sensibiliseren in functie van gedragsverandering.

Mogelijke samenwerkingsverbanden bij onderzoek

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 1

  • Onderzoek over de vraag naar gedragsverandering in mobiliteit. Wat maakt dat sommige mensen nu al veranderen?
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken:
    • Overheid (regelgeving);
    • Burgers (verspreiden en ervaring uitwisselen; input geven);
    • Bedrijven (pilootprojecten);
    • Projectontwikkelaars;
    • Media;
    • Clubs en verenigingen;
    • Marketingbedrijven;
    • Antropologen (begrijpen cultuur).

Samenwerken aan onderzoek – voorbeeld 2

  • Onderzoek over de vraag: Hoe kan je een idee door de beleidstrechter krijgen?
  • Welke partijen kunnen hieraan samenwerken?
    • Multidisciplinair onderzoeksteam (gedragseconomie, psychologen, sociologen, bestuurskundigen, urbanisten, etc.).

WELKE BRANDSTOF IS HET DUURZAAMST?

Waarom is dit een belangrijke vraag?

  • Definiëren van wat “duurzaam” is, met aandacht voor het sociale, economische en ecologische aspect.
  • Ecologisch: de impact van meer mensen en daardoor meer mobiliteit op het milieu op vlak van (lucht)vervuiling en schaarste/uitputting van grondstoffen.
  • Technisch: onderzoek naar nieuwe bronnen van energie; ontwikkeling technologie voor opslag van energie en inzetten op recyclage (van zonnepanelen, batterijen, etc.).
  • Haalbaarheid onderzoeken: betaalbaarheid, voldoende beschikbaarheid, veiligheid, toepasbaarheid in specifieke contexten, etc.; alle aspecten/de hele keten in rekening brengen.

Wat zijn de aandachtspunten?

  • Technologie moet toegepast zijn op de context (culturele en sociale waarden, economische mogelijkheden).
  • Politiek wordt gevoerd voornamelijk vanuit kortetermijnvisie, bv. subsidiëren van niet-rendabele groene imagoprojecten.
  • Afhankelijkheid van monopolie bij private energieleveranciers.
  • De noodzaak om in te zetten op diverse technologieën (niet slechts 1).
  • Publieke opinie moet mee zijn.
  • Nood aan infrastructuur.